Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


't Was een kleurgedaver zonder ruste, al kransen en roerende ranken, al weelde en djentige rijkelijkheid, holderdebolder dooreen, hel en prillevend en speelsch. 't Vulde alom de ruimte, 't daalde precies, 't omvatte hunne slapen en 't fleerde langs hunne vingeren. Johannes murmelde, dichter komend: Verwijder u niet....

Hij bleef dus een oogenblik op den drempel staan onder het wegend zwarte floers. Hij zag vooraan, midden in de straat, den grooten vierkanten wagen, van bovenaan, waar het kruis zilverblinkend uitstak, tot over de wielen behangen met kransen en bloemen, sterk schitterend tegen het grauwe gelommerte dat onder de olmenkronen der laan te donkeren hing. Een leegte was rond den wagen.

Toen de avond was aangebroken, trokken zij kleeren over hun wapenrusting en zware kransen van bladeren over hun voorhoofd, om hun gebaard gelaat te bedekken. Aldus vermomd trokken zij naar de plaats, waar de aanvoerders der partij, die de stad hadden verraden, een feestmaal hielden, en doodden de voornaamsten onder hen.

Reeds had de zon met zijn licht overal den nieuwen dag aangekondigd en zongen de vogels op de groene takken lieve liederen en gaven er aan de ooren getuigenis van, toen de donna's en de drie jongelieden tegelijk opstonden, in de tuinen traden, waar zij de van dauw volle grassprieten met de voeten doorwoelden, voor elkaar schoone kransen vlochten en gedurende een lange wandeling zich vermaakten.

Na de jonggehuwden te hebben gezegend, bood de priester hun een met wijn gevulde kelk aan, waaruit zij even dronken en die zij vervolgens aan hunne ouders en de getuigen overreikten. Men begaf zich daarop naar het huis van den bruidegom, waarvan de deur met kransen van groen en bloemen was versierd.

Het woud, geworteld in de dorre blâren, Spreidt lommer met zijn loovers over ’t mos, En zijner bronzen armen tempeltrots Wijdt honderd esmeralden zode-altaren: Om steen en stronken waaiert zich de varen, Zefier kust geuren uit de rozen los, En door het heilig, hemel-schragend bosch Schijnt wellust-ademend een god te waren: ’t Is Kupris, wie de mirt en roze kransen, Wie maneschijn van leest en boezem licht, Wier lokkend oog in ’t hart verlangen lacht,

Want, och, ook die omdolende en afgedoolde volken vlochten wel kronen en kransen; maar voor hen was er geen hooger eere en geen hooger leven dan macht en glorie, eere en roem bij menschen, een tieren en bloeien in ons van wat toch straks vergaat.

Hij wilde haar zijn aanwijzingen nog eens herhalen. "Je ziet den weg, het boekweitveld en het voetpad zijn rechts, aan het einde van het voetpad is de kleine brug, de beide kransen moeten op die kleine brug neergelegd worden. Links aan den anderen kant is de molen en het kleine bosch, de man en de zakdoek. Daar moet je heen. Haast je, liefste, haast je! Hier is de zakdoek!..."

"Ik geloof dat ik een prachtigen hoed op heb," zei Elsje, die haar stil had laten begaan, maar heel goed gemerkt had wat zij deed. "Dien houd ik dan maar op vandaag, denk ik, hij is zoo heerlijk voor de zon met dien breeden rand." "En met al dat gebabbel over dien hoed wordt er maar heelemaal niets meer aan de kransen gedaan," mopperde Frits. "Het is wat moois!

Zie de Nymfen, Onder de groene zee, 't beweeglijk lijf Gedragen op den wind-gelijken vloed, Haar armen blank boven haar stroomend haar Getild, met kransen bont en sterge kronen Van zeegebloemt, zich haastende om te sieren De vreugde die haar machtge zuster beidt. 't Is de ongeweide zee hongrend naar kalmte. Monster, wees stil; ik kom. Vaarwel. Vaarwel.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek