United States or Burundi ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een zacht windje blies in het zijden zeil, mijne gezellinnen lieten om mij heen hare stemmen klinken door snarenspel begeleid, de zefier droeg de zoete geuren die ons omzweefden naar den oever, en ademde hem de boodschap toe, dat de hoogste zaligheid hem naderde, waarvan hij had gedacht dat het genot alleen den goden was beschoren.

Bloemterrassen daalden af naar de kust van een zeegolf, waar rozige schelpen onder de voeten kraakten. Achter het paleis strekte zich een waaier-vormig woud uit. De hemel was altijd blauw. De toppen der boomen wuifden zachtjes onder de luchtige zeebries, of onder den zefier, die aanwoei uit de bergen aan den horizon. Het inlegwerk van de wanden scheen een lichtglans uit door de schemerige zalen.

Het woud, geworteld in de dorre blâren, Spreidt lommer met zijn loovers over ’t mos, En zijner bronzen armen tempeltrots Wijdt honderd esmeralden zode-altaren: Om steen en stronken waaiert zich de varen, Zefier kust geuren uit de rozen los, En door het heilig, hemel-schragend bosch Schijnt wellust-ademend een god te waren: ’t Is Kupris, wie de mirt en roze kransen, Wie maneschijn van leest en boezem licht, Wier lokkend oog in ’t hart verlangen lacht,

Daar, aan dijnen voet, vertraagt het glinsterend beekje zijnen gang en murmelt zachter; ginds omhult de avondzonne de velden in prachtigen purpergloed ... o, voels du niet, hoe de aangelokte zefier in dijne blonde haren en rond dijnen ranken hals dartelt en speelt? DE ZUSTER, zittende. Broeder, de natuur is schoon, niet waar? Alles lacht en juicht om ons heen, alles is genot en vreugde op aarde!

Met tranen in ’t oog, uit de diepte omhoog, Buig ik ten kus naar beneden: Mijn lichtende haren befloersen de baren, En mijn tranen lachen tevreden: Want, diep in zee, splijt de bedding in twee, Als mijn kus de golven doet gloren... En de aarde is gekloofd, en het lokkige hoofd Van Zefier doemt lachend te voren. Hij lacht.... en zijn zucht jaagt, mij arme, in de lucht, En een boog van tintlende kleuren Is mijn spoor, als ik wijk naar het droomerig rijk, Waar ik eenzaam om Zefier kan treuren. Hij mint me als ik hem...., maar zijn lach, zijn stem, Zijn kus.... is een zucht: wij zwerven Omhoog, omlaag; wij willen gestaêg, Maar wij kunnen nòch kussen, nòch sterven. De sterveling ziet mijn aanschijn niet, Als ik uit-schrei, hoog boven de wolken, En de regen-vlagen, met ritselend klagen, Mijn onsterflijken weedom vertolken. Dan drenkt mijn smart het dorstende hart Van de bloem, die smacht naar mijn leed, En, met dankenden blik, naar mij opziet, als ik, Van weedom, het weenen vergeet. En d