Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
Toen onze honger gestild was, deed zich de behoefte aan slaap geducht voelen. Het was zeer natuurlijk ook, na dien eindeloozen nacht, gedurende welken wij met den dood geworsteld hadden. "Nu zal ik wel slapen," zeide Koenraad. "En ik slaap al!" bromde Ned Land, die even als Koenraad op de vloermatten ging liggen, waar wij weldra vast sliepen.
Hij zou ook weldra tegen den onderkant van de ijsbank zijn aangestooten en het was beter om het vaartuig vrij te laten drijven. "Dat zijn wij mooi ontkomen!" zei Koenraad. "Ja zeker; wij konden tusschen die ijsblokken verpletterd of ten minste vastgekneld zijn, en dan zonder versche lucht!" "Ja, ja, wij zijn er best afgekomen!" "Als het gedaan is!" mompelde Ned Land.
De kapitein had zijn electriek toestel in werking gebracht; zijn makker volgde zijn voorbeeld, evenals Koenraad en ik; door een schroefje om te draaien, bracht ik de klos met de glazen buis in gemeenschap, en de zee werd door onze vier lantaarns in een omtrek van 25 meter helder verlicht.
Wij behoefden evenwel niet te aarzelen, wij bevonden ons boven op een soort van onderzeesch vaartuig dat voor zoover als ik er over kan oordeelen, den vorm had van een metalen visch. Ned Land had er zijn meening reeds over gevormd; Koenraad en ik konden er zoo spoedig niet toe komen.
Toen wij de straat van Gibraltar door waren, had de Nautilus het ruime sop gekozen; hij rees naar de oppervlakte, waardoor wij dus in de gelegenheid werden gesteld onze dagelijksche wandelingen op het plat te vervolgen. Ik ging met Ned Land en Koenraad aanstonds naar boven. Op een afstand van twaalf kilometer zagen wij flauw kaap St.
"Maar vriend Ned, waarom vraag je den kapitein geen vergunning om er jacht op te maken?" Koenraad had zijn volzin nog niet geëindigd, toen Ned Land al door het luik naar beneden sprong, om den kapitein te zoeken. Eenige oogenblikken daarna verschenen beiden op het plat. Kapitein Nemo beschouwde den troep walvisschen, die op een kilometer afstand van den Nautilus dartelden.
De verschijning verdween, Koenraad, maar toen ik ontwaakte, kon ik nog het gekletter der wapenrustingen hooren, en het golven der witte mantels zien. En ik wil naar hun bevel handelen, ik wil den Tempel zuiveren, en de onreine steenen, waarin de pest zit, zal ik wegnemen en uit het gebouw werpen!"
"Wat beteekent dat?" riep ik uit. "Dat moet den kapitein gevraagd worden," zei Koenraad. "Waar is hij te vinden?" vroeg Ned Land. "Volgt mij," zei ik tot mijn beide makkers. Wij verlieten den salon; in de bibliotheek was niemand. Ik dacht, dat de kapitein misschien bij den stuurman was; het beste was dus hem te wachten, waarom wij alle drie naar den salon teruggingen.
Ik was ongeveer twintig pas achtergebleven, toen ik den kapitein plotseling naar mij zag toekomen. Met zijne krachtige hand drukte hij mij op den grond, zooals zijn metgezel het Koenraad deed. Eerst wist ik niet wat van dien plotselingen aanval te denken, doch werd gerust gesteld, toen ik zag dat de kapitein naast mij ging liggen en onbeweeglijk bleef.
"Mijnheer weet wel," antwoordde Koenraad, "dat ik niet zeer sterk ben in de practijk, maar als mijnheer mij de namen van die beesten genoemd heeft...." "Het zijn zeekalven en robben." "Twee soorten uit de orde de vleeschetende zoogdieren," antwoordde Koen haastig. "Goed, Koen," zei ik, "maar laat ons nu voortgaan,"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek