Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


Paarden? vroeg de Kodscha Bascha, toen wij in de afdeeling kwamen die voor stal werd gebruikt. Waar paarden zijn, moeten ook menschen wezen, wie zij toebehooren! merkte Halef op. Laten wij eens verder kijken! De drie schelmen die Halef en ik, bij ons vorig bezoek aan de hut, hadden geboeid, lagen nog juist zooals wij hen hadden verlaten. Niemand sprak een woord.

Ik wendde mij nu tot de omstanders en deelde hun mede wat ik van Nebatja had vernomen; echter zonder haar naam te noemen. Ik voegde er bij, dat wij toen den Kodscha Bascha hadden ontmoet, die de misdadigers had gewaarschuwd. Toen trad een hunner naar voren, in wien ik onmiddellijk een der bijzittende rechters herkende. Effendi, wat gij ons hier mededeelt, doet me verbaasd staan.

Dat heb niet ik, maar dat hebben zij gedaan! Nu, het is wel. Ge zijt er dan toch bij betrokken, en hebt met uw kunstgrepen den diefstal mogelijk gemaakt. Ik heb genoeg gehoord! En mij tot den Kodscha Bascha wendende ging ik voort: Nu, heb ik gelijk gehad? Zijn de dieven niet in de ruïne! Gij had hen reeds gevonden, toen gij mij over hen spraakt.

Of zijt gij niet voornemens uw belofte na te komen? Zou ik lachen of boos worden? De goede "rechter" interesseerde zich meer voor de onkwetsbaarheid van den Hadschi dan voor de aan hem toevertrouwde rechtszaak. Morgen als wij eerst geslapen hebben! antwoordde ik hem. Nu niet! Nu moet gij uw plicht doen! Hoe zoo? Daar staat de Kodscha Bascha, en over uw arm hebt gij den kaftan.

Gij hebt slechts te spreken als u iets wordt gevraagd, voegde ik hem toe, en mij daarna tot den plaatsvervangenden rechter wendende vroeg ik dezen: Weet gij ook hoeveel kaftans de Kodscha Bascha heeft? Neen, Effendi! Wat raken mij de kleederen van een ander! Maar gij weet mij wel te vertellen, waar hij de paarden der misdadigers heeft gelaten! Ja, in zijn stal. Heeft hijzelf ook paarden? Ja!

Was de Kodscha Bascha er ook bij? Ja, hij heeft hen zelf losgelaten en daarvoor van den Mubarek vijfduizend piasters gekregen. Weet gij dat zeker? Ik heb het duidelijk gehoord. Vertel ons dan alles. Maar kort, want wij hebben geen tijd te verliezen. Ik had dan den distelkoning gehaald en wilde naar de open plek op den berg terugkeeren. Toen zag ik vier mannen komen uit de richting van de stad.

Nu ging er een luid gemompel door de menigte. Dat ik den Kodscha durfde beleedigen, was nog denkbaar, maar dat ik nu ook den Heilige aanviel, dat werd hun toch wat te erg. Men begon te morren. Dat gaf den Kodscha moed. Hij riep mij toornig toe: Mensch, gij moogt zijn wie gij wilt, maar voor zooveel onbeschaamdheid zal ik u ten strengste straffen.

Hier heb ik de Kahlifen en de geleerdheid van den Koran! Sihdi, dat is goud, goud, goud! Ja, die den Kodscha Bascha zóóveel voor zijn vrijlating kon geven, moest wel goud hebben. Wij kunnen het hem afnemen, zonder te moeten vreezen, onrecht te doen. Natuurlijk nemen wij het! Maar wie zal het hebben? Zullen wij het deelen, Halef? Effendi, wilt gij mij iets schandelijks laten doen?

Hoe weet gij dat? Ik heb het gezien, en zelfs gehoord wat zij spraken. Hoezoo? Daar boven op den berg, bij de hut van den Mubarek. Sihdi; zeide Halef. Wij moeten weg, onmiddellijk weg, den berg op; neerschieten moeten wij hen, anders wagen wij ons leven! Wacht, eerst moeten wij alles weten. Nebatja, vertel ons eens hoeveel er waren. De drie vreemdelingen, de Mubarek en de Kodscha Bascha. Wat nu!

Daarom onderscheidde ik meer door mijn instinct dan door mijn oogen geleid, een lange magere gestalte, die veel op die van den Kodscha Bascha geleek. Ik pakte hem bij de borst. Dur we sus, Sta stil en zwijg! gebood ik hem op gedempten toon. Ia Allah! riep hij verschrikt. Wees stil, of ik sla u dood! Wie zijt gij? vroeg hij. Kent gij mij niet? Ah! gij zijt de vreemdeling! Wat wilt gij hier?

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek