Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Gij, beekjen! zijt dezelfde steeds; Maar ik ach, hoe veranderd reeds! Gij ziet het knaapjen van weleer Nu als een man, een vreemdling, weêr. Aanschouw mijn trekken! gij hervindt Geen enklen zweem van 't zorgloos kind, Dat eenmaal dartelde aan uw zoom. Vervlogen is der jonkheid droom, Dien 't hart uit gouden draden spon, Te schoon dan dat hij duren kon.
"Maar, lief kind, wat hier beneden Ooit het doel zij van uw streven, Tracht toch wat ik u mag bidden Nimmer naar den naam van dichter...." Dan zijne "Lente-Mijmeringen, 21 Juni 1855," "Mij heugt, toen ik een knaapjen was, En Mei in 't land gekomen, Wij zaten 's avonds op 't terras In schaaûw der lindeboomen,
Gelijk, wanneer de lente bloost, De vlinderkoningin van 't Oost, Op purpren wieken uitgesneld, Het knaapjen lokt in 't geurig veld, Hem uren lang met vluggen voet Van bloem tot bloem haar volgen doet, Dan wegsnelt en hem achterlaat Met hijgend hart en schreiende oogen: Zóo lokt, in 's levens dageraad, Op de eigen wieken uitgevlogen, De Schoonheid ook 't volwassen kind Een ijdle jacht van hoop en vreezen, Wier droevig eind een traan zal wezen, Gelijk zij met een lach begint!
Nog altijd huppelt ongestoord Uw golfjen over keizels voort. Gij volgt uw eigen klokslag, gij! En kent geen jaren zoo als wij. Welluidend ruischt uw zacht geplasch, Als toen ik nog een knaapjen was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek