Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 september 2025
Het bier liep in de kan, en Katerliesje stond er bij te kijken, toen viel haar wat in: «Jée! de hond boven ligt niet vast; die zou de worst uit de pan kunnen halen, dat zou wat moois zijn!« in een wip was ze de keldertrap weer op. Maar Spits had de worst al te pakken en sleepte hem meê over den grond. Katerliesje, flink bij de hand, hem achterna, een heel eind het veld over.
Daarom zeiden ze: »de dominee heeft rapen op het land, buiten het dorp, haal ons wat rapen!« Katerliesje ging en begon de rapen uit te trekken, maar ze was te lui om ze naar boven te halen. Toen kwam er een man voorbij, die zag het en bleef stil staan en hij dacht, dat het de duivel was, die zoo in de rapen wroette.
Toen ze bij het land kwamen, kwam Katerliesje in de hoogte en rekte zich uit. »O, de duivel!« riep de dominee, en ze holden allebeî weg, en de dominee kon met zijn zeeren voet nog harder loopen dan de man, die hem had voortgeduwd met zijn heele beenen. Er waren eens twee broeders: een rijke en een arme.
Er was een man, die heette Frieder, en een vrouw, die heette Katerliesje; zij waren samen getrouwd en leefden als jonge echtelieden.
Maar de steenen troffen niet en de kerels riepen: »Het wordt al morgen, de wind schudt de pijnappels van de boomen.« Katerliesje had nog altijd de deur op haar schouder, en omdat die zoo zwaar drukte, dacht zij dat het van de hussen kwam en zij zei: »Ik wou de hussen weggooien.« »Neen, Katerliesje, dat moet je niet doen, zij zouden ons verraden.« »Ach, Friedertje ik moet wel, zij zijn zoo zwaar.« »Nu, doe het dan maar in God's naam!« De hussen rolden tusschen de takken door en de dieven riepen: »de vogels mesten!« Een poosje daarna toen de deur nog altijd drukte zei Katerliesje: »och, Friedertje, ik moet de azijn uitgieten.« »Neen, Katerliesje, dat moet je niet doen, het zou ons kunnen verraden.« »Ach Friedertje het moet wel, hij drukt mij zoo zwaar.« »Doe het dan maar in God's naam!« Ze goot de azijn uit, dat de kerels er mee bespat werden, en zij zeiden: »de dauw sijpelt al van de boomen.«
Al dien tijd liep het bier uit het vat, want Katerliesje had vergeten de kraan om te draaien; en toen de kan vol was, en het nergens anders meer in kon loopen, liep het in de kelder, en 't hield niet op, voordat het heele vat leeg was.
Eindelijk dacht Katerliesje: »zou het misschien de deur zijn die zoo zwaar is?« en ze zei: »Friedertje, ik moet de deur naar beneden gooien.« »Neen Katerliesje, nu niet, dat zou ons kunnen verraden.« »Ach, Friedertje, het moet, ze is zoo zwaar!« »Neen, Katerliesje, hou ze maar goed vast.« »O, Friedertje, ik laat ze toch vallen!« »Laat ze dan vallen, voor den duivel!« zei Frieder boos!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek