United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dát zal me nu eens een waar feest zijn!" »Nu dan", hernam het meisje. »Maar stil eens .... kan geen mensch ons hier beluisteren?" »De heeren en dames dáár misschien!" grinnikte de snaak, met een handgebaar naar het kerkhof. »Haha! Die zullen er toch niet veel van navertellen!" Justus hoorde het frommelen van papier, en daarop Mary met koddige deftigheid lezende als volgt: Mejuffrouw!

»Lief kind!" zeide Justus, terwijl hij hare hand vatte.... »Hoor eens ik was buiten mijzelven daareven. Ik had ongelijk. Maar toch, in alle kalmte nu 't is beter, geloof ik, dat ik heenga, Marieken. Je vader en ik kunnen tóch op den duur met elkaar niet overweg. Wij zijn contrasten, water en vuur, tot zelfs in onze opvatting van de schooltaak.

Hieruit blijkt dat Justus, zonder het zelf te weten, van zijne ouders ook nog redelijkheid en tevredenheid had geërfd. Te zeggen dat Justus Eykendaal arm was, is trouwens even onnoodig als de verzekering dat eene stortbui nat maakt, of dat vuur verbrandt. Wie heeft er ooit gehoord van eenen drogen regen, van eene koude vlam, van eenen bemiddelden ondermeester?

Onderweg sloten nog meer vrienden zich bij hem aan, onder wie de trouwe Justus Jonas. In verscheidene plaatsen, die hij doortrok, predikte Luther. En hij sprak dan niet over zichzelf, maar enkel over zijn Heer en Meester, en het heil, dat door het geloof in Hem te vinden was.

Ik kom mijn boeltje inpakken, en afscheid van je nemen." »Justus! je raast. W

Zij beet zich op de lip maar zij stak de vingers niet uit om den brief te nemen. »Ik mag niet, Justus!" sprak zij stellig: »ik houd te veel .... ik denk te goed over je, om je zóó'n slechten dienst te willen bewijzen. Ik mag niet!" »Maar je moet!" riep hij, eensklaps veranderd van houding en toon. Weer plooide die smartelijke glimlach hare wangen. »Ik moet? Ben ik dan je dienstmaagd temet?"

Niet ook alvorens Justus zelf door harde en lange ervaring in de wereld der werkelijkheid geleerd had, dat er voor eenen man nog iets anders te doen valt dan droomen en dwepen; dat niet géniën, maar menschen deze aarde bevolken; dat poëzie niet de arbeid zelf is, maar de geest die den arbeid opheft en adelt, die hem zijne wijding geeft en vruchtbaar en duurzaam maakt.

Ziedaar van Justus' minneliederen de eersteling. De talloos vele die er volgden, in alle maten en op alle voeten ik spaar ze mijnen lezer. Dit ééne staaltje kan intusschen doen blijken, dat de hartstocht van onzen vriend niet juist een platonisch karakter droeg, en dat hij al terstond als met den stormpas op Amor's duursten prijs afwilde.

Zij tuurde met groote oogen over den plas naar den weerhaan op den kerktoren, die blonk als eene ster boven het geboomte. »Justus!" sprak zij plotseling. »Wel?" vroeg de ondermeester, in zijnen droom van het wondereiland nog verzonken. »Zouden ze er wel ooit geweest zijn?" »Wat? De boschduivels en de dolle olifanten? O zeker!" »Neen! de ridders, wou ik zeggen." Justus ontwaakte. »Aha, de ridders!

Middelerwijl was Justus, bleek van ontroering, onafgebroken starend naar die vrouw die daar zong, tot vlak onder het tooneel gedrongen, en had hij, zonder het zich recht bewust te zijn, plaats genomen op eene bank in het voorste gelid. Het lied was uit; het ruwe refrein en het handgeklap verstomden; de zangster zat weer op haren stoel.