Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Daar zij zelven voor geen getuigen gezorgd hadden, waren deze ambtshalve uit de buurt ontboden, en de huwelijksacte werd onmiddellijk door den secretaris voorgelezen. Buiten, op de straat joelde en gonsde het volk. Verdoofd gelach steeg op, kreten weerklonken, in de verte dreunden de kanonnen.

Weer wapperden de vlaggen; weer joelde de menigte; weer leverde het vorstelijk 's-Gravenhage, in feestkleedij getooid, een vroolijk schouwspel op.

Aan dek van het schip sprak niemand meer een woord. De wind floot. De golven zwiepten en zweepten. Het land was nabij, en bleef verre. De storm duurde voort, van eeuwigheid tot eeuwigheid, geen seconde ging voorbij, zonder den wind. "Laat mij sterven," bad van der Decken. "Hahaha," joelde de storm. De wind dreef hem naar een rots. Te pletter zou 't schip nu loopen. Dit was het einde.

We laten dus 't boschkatje voor 't oogenblik onder de hoede van de aanstaande Geertje-meu die op zich genomen had haar, of de zaak, te "klaren". Nu, dit deed ze. Sint Maarten was er niets by. Op den ryweg langs den Amstel joelde 't Volk maar altyd voort. Van-lieverlede verdwenen de koetsen van de hooge heerschappen.

De krioelende menigte drong op elkaar, reikhalsde en joelde. Vrouwen kwamen met stoelen buiten en gingen er recht overeind op staan, kleine jongens klauterden op de muren, hingen als wanstaltig-groote vruchten in de takken van de boomen rondom het kerkplein, en uit alle dak-en-zolder- vensters staken hoofden.

"Wat doet hij dan met eene vlag te loopen, als hij niet en weet waarom hij er eene draagt!" "Ja, ja, door de braamstruiken! Gerrit heeft gelijk!" riepen thans eenige jongens. Thans vatte echter Marten mijne partij op, en zich voor mij plaatsende, zei hij: "Jongens, is Huib niet net zoo oud als ik? Is hij geen negen jaar oud en ben ik het ook niet?" "Ja, ja," joelde het troepje.

»Ieder onzer kan dus voortaan over zijn eigen persoon beschikken," ging Zermah voort. »Ja!... Ja!..." joelde de menigte. »Ieder onzer kan dus de plantage verlaten, als hij dat wil. Hij is vrij en mag dus vrij handelen, zooals hem dat door zijn belang ingegeven wordt," vervolgde de mestiesche. »Ja!... Ja!..." jubelden de negers en negerinnen.

De troep joelde voorbij, de vuurschijven in het water sloegen tot krinkels tegen een zwarten, loggen schuitromp. Hoort! de deun rommelde nu in een steeg. «We gaan niet dood, we gaan niet dood!" tegen de vuile muren op, tegen de blinde vensters aan. Wèg galmde de bende, maar als de naslepende rookpluim van een trein op het weiland, zoo bleef de deun er nadeunen in zijn ooren.

En uit de aaneengesloten reeksen gromde het machinegeruisch der rollende wagens, knalden de jagende slagen van zweepen; schreeuwen en bellen en fluiten van trams joelde er boven uit en dooreen, heel een gesmoord geweld van wilde geluiden steeg en hing boven de stoffige, bloederige kolonnes, rees en viel weêr terug, rommelend als een aftrekkende donder, grommend van uit de verte als het bange geraas van een geslagen leger in aftocht.

De zon lag in twee gulden strepen over den muur. De zon joelde ook achter de neergelaten gordijnen, en, als een beweeglijk en tintelend en al-doordringend meel, schoof zij, schoon gezift, door de zijden maliën. Vere zag weldra 't rijke geweld van den dag en 't was haar eene voordeelige afleiding. Het weer is veranderd, zeide ze; zie eens, hoe heerlijk de Lente aanwappert....

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek