Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Byna voelde hy 'n oogenblik den moed iets aftekeuren in 't gedrag van den aanstaanden aarts-vader, en hy begon reeds met 'n enkel bescheiden woordje ... maar de dominee overlaadde hem met verwyten. "Zulke vragen pasten geen kind!" heette het. Wouter moest bedenken dat de Heer vanplan was uit Jakobs stam voorttekomen, en dat alzoo die linzen-historie volkomen fair play was.
Ge kunt in 't buitenland beter carrière maken dan in ons kleine Holland." "Misschien wel." "Meneer, 't rijtuig voor de juffrouw is voor!" klinkt eensklaps Jakobs stem. "Is 't al zoo laat, dokter?" Allen geleiden Augusta naar het gereedstaande rijtuig, en na een kort afscheid en een "wel thuis" rolt het den weg op, die daghelder verlicht is door de maan.
Jakobs voortdurend bijzijn, gepaard met dien vrijmoedigen omgang waar hun vriendschap recht op gaf, begon de jonge wachtmeester met den dag meer te gevoelen als iets hinderlijks, iets dat hem belemmerde in zijn gedragingen, terwijl aanhoudend de vrees hem verontrustte, dat die familjare omgang nadeel doen mocht aan het ontzag, dat zijn overige manschappen toch voor hem dienden te hebben.
Ook de brief gericht aan de secretarissen-generaal is in zijn geheel opgenomen. F.C. Meijster, opende op die dag de avondzitting met het laten zingen van Ps. 46:6: De Heer, de God der legerscharen, Is met ons, hoedt ons in gevaren. De Heer, de God van Jakobs zaad, Is ons een burcht, een toeverlaat. Daarna werd de bespreking van het rapport voortgezet en beeindigd.
Doch niet-alleen was Jakobs inborst zoo niet, maar het streed ook met zijn belang, dat zijn meester zich brouilleerde met mevrouw Dijk.
Er rustte op Dijks huwelijksleven een dier sluijers, welke alleen door de dienstboden van Jakobs soort plegen opgeligt te worden. Lidewyde had hem indertijd hare hand geschonken, ja waarom? omdat zij eene natuurlijke dochter was. Op een leeftijd dat andere jonge meisjes nog naauwelijks de kinderschoenen ontwassen zijn, had het besef van dien toestand haar reeds naar een huwelijk doen verlangen.
Daarom heeft de Heere met zijn Jakobs en zijn Jobs en zijn Davids dan ook zooveel banger en ontzettender te worstelen. Bij hen kon het niet bij zulk een worstelen in de conscientie blijven, want bij zulke karakters misleidt de vrome natuur. En dan wordt het een hartaangrijpend worstelen in uw bestaan, in uw levenslot, in wat u lief is, en tot in uw bloed.
Wel voelde hij, na Jakobs redeneering, hoe leelijk hij eigenlijk had gedaan, maar dit nobele gevoel werd in 't zelfde oogenblik door valsche schaamte overwonnen. Het ergerde hem, in tegenwoordigheid van die anderen zoo terecht gezet te worden. Wat drommel, wat verbeeldde Jakob Stargardt zich wel?
"Men moest niet verstokt zyn." De arme jongen bad dien avond wel 'n uur lang dat God hem toch niet zoo erg verstokken zou. En 't hielp. Het duurde vele jaren voor-i zich weer waagde aan zedekundige analyse van Jakobs handelingen, en van Gods ingenomenheid met dien schurk. Zoo ging 't met alles. Uit vromen afschuw van verstoktheid, berustte hy in al wat men hem zei.
De Heere zij geloofd, Die Jakobs aanschijn nu de tranen wil afwasschen, En in 't beloofde land bedelven eens onze asschen In ons voorvaders graf. Den Heer zij lof en prijs! Wij zullen niet meer zijn der dieren aas en spijs, De wreede Farao zal ons niet meer verheeren, De stamme Juda nu aanvanget te regeeren: Kom, Juda, als een leeuw! klimt nu ten hoogsten staat!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek