Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
Maar zij was toch blij dat ze er was, in deze kamer, die haar met al zijn oude kleuren zoo vriendelijk omwandde. Zij ging op haar bed zitten, en een zachte, troostende warmte steeg door haar lichaam, vol innigheid, vol herinnering, vol van het verleden, dat plotseling hevig voortleefde om haar heen. Hoe vreemd en droevig-heerlijk, dit te-rugzien van haar kamertje na haar huwelijksreis!
Al de gezichten van haar huwelijksreis kwamen op in haar verbeelding, en het kwam uit dat zij maar gewaand had zich ongelukkig te voelen toen. Het was was niet waar geweest, de bedwelming van dat schokkende nieuwe leven was er geen verdoovende geweest, zoo als zij het zich toen gedacht had. Mathilde kreeg een kleur van aandoening en begeerte, zij sloot het bureau dicht, al de laden een voor een.
De slag was te hard, te onverwacht geweest; niets, zelfs geen schim van argwaan of wantrouwen had er haar op voorbereid; opeens, als een donderslag was 't uitgebarsten: zijn vlucht met die vrouw, eene waarmee hij het al lang, van vóór zijn huwelijk hield, eene die hij bijna dagelijks zag, eene die geheimlijk met hen mede was op de huwelijksreis en ook op alle reizen die zij verder ondernamen;... opeens, door een toevallige omstandigheid; door een brief voor hem die in haar handen kwam, had alles zich ontsluierd; en vanaf dat oogenblik was 't in haar ziel als een onverpoosd werkend en knagend vergif, tot het een langdurige, kwijnende ziekte werd, die haar onmeedoogend naar 't noodlottig einde sleepte.
Zij zoû haar goeden, ouden, armen vader alleenlaten? Want hij kon de huwelijksreis toch niet meêmaken, dat ging niet. Hoe had zij daartoe kunnen besluiten? Maar hij kwam immers later bij hen inwonen? Ja, ja, maar ondertusschen! Hij werd hoe langer hoe stiller en meer in-één-gedoken. Wat zoû er van hem te-recht komen? Door allerlei zulke bespiegelingen heen, brak de huwelijksdag aan.
Al de warme liefde van hun engagementstijd en al het onbeschrijfelijk genot van de huwelijksreis schenen zich te vermengen en haar in een tweede natuur om te scheppen. Zij had hem eindeloos lief! Zoo zoû 't altijd blijven bij haar, dat voelde zij wel en zij schrok te-rug voor de macht van haar eigen gevoel.
We hebben die behandeling lang moeten volhouden. Zoolang tot haar verstand gerijpt was en ze zelve het leven, juister wist te benaderen. Ze is ons dankbaar. Ze uitte het nog deze week, het jonge vrouwtje, in den brief, die ze me na haar huwelijksreis schreef. Als het kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin. Heel prettig voor "het kindje" en voor het huisgezin.
Mathilde was niet voortgegaan met pakken maar was gaan zitten op een stoel bij het ledikant, om eens na te denken. Dat vader zoo gauw zoû kunnen sterven! Wie had dat gedacht! Arme vader! Hoe teeder en met hoeveel droefheid had hij haar omhelsd, toen zij wech ging, ver van hem wech, op haar huwelijksreis! Wat had hij haar een aanbeveling gegeven voor de toekomst, alsof hij haar nooit terug zoû zien! Wat had hij veel gesproken van de eenzaamheid, die hij tegemoet ging! Och, och, hoe had ze hem ook kunnen verlaten! Hij had 't zelf gewild, ja, maar ze had 't toch niet moeten doen ze had het nooit moeten doen! Waarom was ze ook getrouwd, waarôm was ze wech-gegaan uit zijn beschermende armen, die zij verwarmde, die haar alléen nog konden omhelzen en zonder haar leêg en slap neêrhingen. En nu dood, zuchte zij ... Maar ... dood? nee, hij was niet dood, hij kon niet dood zijn! Hij was maar ongesteld; hij moest toch wel erg ongesteld zijn, dat ze zoo telegrafeerden van huis! Of misschien ook niet, misschien hadden ze den indruk willen verzwaren, om te maken dat Jozef en zij gauw overkwamen, om geen last met den ouden heer te hebben en te zorgen, dat hij in geen geval alleen stierf, d
"Het is alsof de heele natuur een eerestoet voor je heeft opgesteld! Ik heb nog nooit zoo'n voorjaar gezien! Je kunt tevreden zijn over je huwelijksreis, hoe kort die ook is." Kaja genoot met diepe teugen van de frissche voorjaarslucht, die door het open raampje naar binnen stroomde. "Ja, wat een zaligheid, hier vijf dagen lang te zullen blijven," zeide zij.
Zij liep door de kamer heen en weêr, een glans over haar voorhoofd. Dat was liet geluk geweest, die huwelijksreis, dat de jeugd, dat het genot. Zij streek haar handen over haar wangen en over haar zwarte japon, om zich alles goed te herinneren. Er ging een prikkeling door haar leden. Een levensgloed schemerde door de doode-kamer.
Wat was het toch alles anders geworden dan zij vroeger had gedacht? Waar was de blijde zomeravond waarop zij van haar huwelijksreis met Alfons uit de stad terugkwam? Waar waren de bloemen? waar was het meisje dat haar een gedichtje voorlas? waar waren de vroolijk-joelende feestvierders om het rood-oplaaiend vuur?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek