Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
"Ik zal een goed aanvoerder zijn," ging hij voort, want juist het bewustzijn zijner zedelijke zwakheid deed hem kracht zoeken in beloften. "Geloof je dat, kind?" en hij streelde liefkoozend haar lokkig hoofd. "O, ja!" antwoordde zij, als vond zij het volkomen overbodig daarvan te spreken. "O Huug, het is zoo heerlijk dat je mij liefhebt!"
"Wat zien mijne oogen!" riep mevrouw Gerlings den volgenden dag uit, toen zij met Renée voor het raam zat te werken en een blik in het spionnetje wierp. "Daar heb je Huug zoo waarlijk!" en ontevreden merkte zij in stilte op dat hij niemand bij zich had. Het gezichtje van Renée bleef volkomen kalm, ook toen hij binnentrad.
Maar nu was zij als de vlinder, tallooze schoone bloemen op zijn weg vindend en dartelend in den zonneschijn. Nu meende zij niet meer dat een meisje tot een huwelijk komt als een jongen tot een beroep. Welk een heiligschennis!.... "O Huug," zeide zij, toen zij het bosch hadden bereikt en zij sloeg hare kleine handen om zijn arm, "ik zou het wel kunnen uitjubelen van geluk!"
"Wel een beetje een soldatenkind en...." "Dat is een compliment." "In jouw oogen, maar in de mijne niet," lachte zij vriendelijk, bevreesd hem uit zijn humeur te maken. "Overigens nogal fortuin. Ik reken op je hulp, Huug.... Maar scheelt er wat aan?" vroeg zij, op eens het gesprek op hem zelf brengend. "Ik vind dat je bleek ziet."
"'t Kind slaapt zoowaar," zeide oom Albert, die tegenover haar zat. "Zij is zeker moe," zeide Huug vergoelijkend van de andere zijde der voorbank. Maar zij sliep niet en lag hem maar stil uit haar donker hoekje aan te staren, genietende van den aanblik van zijn schoon gelaat, dat met zijne scherpe trekken en donkere, eigenaardig gevormde wenkbrauwbogen nog duidelijk te onderscheiden was.
Hij, nieuwsgierig: "nu?" "Zonder te wasschen, in vijf minuten. Maar Nol is ook al acht. Jij bent nog maar zeven en een half. Jij bent nog maar een kleine jongen. Neen, je kunt het nog niet." "In hòèveel", vraagt hij verachtelijk, "in vijf minuten? Peuh! Ik kan het wel in vier." Na vier minuten geniet ik het voorrecht Huug, "tiré
En tegen jou kan ik opzien, Huug; wat zou ik voor jou niet kunnen!" "Maar je moogt niet al te goed van mij denken, kind. Bedenk eens:.... ik ben al twee en dertig en...." Zij zag hem verwonderd aan; blijkbaar was het haar onmogelijk verband te vinden tusschen zijne eerste en zijne laatste woorden. Maar daar ging haar een licht op.
"Maar ik zou je nog van Huug vertellen," ging mevrouw Gerlings voort, terwijl zij met hare blanke vingers een der strikken op Renée's japonnetje wat opdofte. En zij babbelde maar voort, het verstrooide meisje verhalend hoe Huug vermaard was om zijne vlugheid met den degen, bewonderd werd om zijne behendigheid op de jacht en benijd om zijn geluk bij de vrouwen.
Hij zag haar oplettend aan.... En toen hij in dat doode, welbeminde gelaat zag, toen begreep hij plotseling dat het nooit weer in vertrouwende liefde aan zijne borst zou rusten; dat hij nimmer, nimmermeer, ondanks boete en rouw, het zoete: "Huug, ik heb je zoo lief!" van hare lippen zou hooren; dat een vreeselijk "te laat!" op die dierbare trekken geschreven stond.
En toen zij, met hare armen nog om Caesar's hals, bij wien zij was neergeknield, den vochtigen blik naar Huug had opgeheven, toen had zij aan zijne stralende oogen gezien dat zij niemand anders dan hem deze verrassing te danken had. Weer zag zij naar buiten. De straten waren dik besneeuwd. Nu en dan rinkelde een ar voorbij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek