Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
"Dat zou verduiveld gek wezen!" hernam mijn oom Herse, en keek de Franschen langs de rij aan, doch toen hij zag, dat zij geen acht op hem sloegen, zeide hij: "gij zijt een oude bloodaard, baas Voss, die kerels verstaan geen platduitsch. Alzoo: ik hang hem op, en ruk links op, naar 't Hannoversche en val hem zelf, den Korsikaan... nu! jelui weet het, wien 'k meen,... in den rug.
Hij ging de markt over en maakte een' kleinen omweg over eene hoeve, waar de pachter Nahmaker uit het hoekvenster zijne paarden nakeek, die de Franschen uit zijn stal hadden gehaald. "Goeden morgen, mijnheer Herse!" zeide de pachter; "lieve Hemel, wat is 't een nare tijd!" "Stil!" zeide oom Herse, en hij ging verder. Achter de schuur op de hoeve ontmoet hem de draaier Zwaardveger.
Nu, destijds was hij nog in den besten staat, en toen de raadsheer Herse zijne huisdeur uitging, sloeg hij er den kraag van zijn mantel over heen, opdat de hoed niet nat werd, en mijn oom Herse zag er op klaarlichten dag uit, zooals een Fransch generaal bij nacht, wanneer hij de vijandelijke posten observeert. "Zoo!" sprak hij, "nu kent mij ook geen mensch!"
Het scherpschutterskorps van oom Herse had zijne een-en-twintig jachtgeweren in de kast gezet; en mijn oom had er een muziekkorps uit bijeengebracht, wat hij eene kapel noemde; 't kwam hem daarbij zeer te stade, dat hij hun in den oorlogstijd geleerd had, om allen tegelijk af te vuren, want nu vielen zij van zelf met violen en fluiten en klarinetten gelijktijdig in.
Hij verdeelde het volk in twaalf gemeenten, en was de grondlegger van beschaving en zachtere zeden door het afschaffen van menschenoffers, het instellen van verschillende godsdienstplechtigheden, enz. Hij was de vader van Erisychthon, Agraulus, Herse en Pandrosus. Cecryphalea, Kekryphaleia, eilandje in de Saronische golf, tot Argolis behoorende. Cedalio, Kedalion, dienaar van Hephaestus.
Zij reden dus in den donkeren avond op Brandenburg aan, en waar eerst de broodmand gestaan had, in het achterdeel van den wagen, waren nu de bezwaren en zorgen en de treurigheid ingekomen, en die fluisterden hun allerlei angstwekkende verhalen in de ooren, en toen er een zwerm kraaien over hen heenvloog, zeide mijn oom Herse: "Ja, wat weet jelui van nood? jelui kunt lachen!"
"Vriend Witt! in stedelijke aangelegenheden is hij recht t'huis, dat zal ik niet tegenspreken; maar, in oorlogszaken, wat het militaire betreft, daar heeft hij zich nooit meê bemoeid, daar weet hij even zooveel van als.... als...." "Als gij en ik, mijnheer Herse," zeide de oude molenaar Voss, zonder daar verder iets bij te denken.
Op den eersten wagen zaten de oude heeren: de raadsheer, de bakker en de molenaar en, als tot sieraad, ook mijnheer de kamerdienaar; op den tweeden zat Frits Besserdich met Luth op den voorsten zak, en op den anderen zak Hendrik en Fieken, terwijl Frederik achterin lag, in het afgeschoten gedeelte van den wagen. Toen zij een eind weegs gereden hadden, begon oom Herse te spreken.
"Voss," viel de oude heer hem in de rede, "ik zal met de beschuldigers spreken, dat zij je acht dagen uitstel geven, maar dan moet je hun het koren of het geld er voor verschaffen, anders loopt het niet goed af." "Maar, mijnheer de baljuw...." riep oom Herse, en hij stond op. De baljuw zag hem aan: oom Herse was blijkbaar van zijn stuk.
Mijn oom Herse was geen lafaard; hij was niet bang; hij beschouwde dit als zijn grootsten eeredag, en alsof hij 's nachts, na den regen, nog twee duim was opgeschoten, ging hij met opgerichten hoofde de Brandenburgsche straat langs, en groette rechts en links, joden en christenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek