Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juli 2025
Wandel de Leidsche singels rond: geen drie boomen zult gij zien, of gij ziet bij den derden een hengelaar, in das, jas, en gras gedoken, een neuswarmer in den mond, aan zijn rechterhand een kluit vuil geworden vischdeeg, aan zijn linker drie of vier zieltogende bliekjes.
En overal, tot aan het blauwende boomenverschiet, was de wei levendig van puik blank vee, als besterd met koebeesten, die lagen in kalme herkauwing of rustig graasden, scherend met de tong het vette gras, tusschen de buien door. Maar de dobbers van den hengelaar schommelden heftiger, bobbelend over de rimpelkoppen en tusschen de donkere golvengleuven.
Al wat aan den angel bijt en, met bloedende kieuwen en half uitgeboorde oogen, vanden angel kan worden afgescheurd ziedaar wat hem gelijkelijk gelukkig maakt. "Een hengelaar kan geen goed mensch zijn," heeft Lord Byron gezegd; maar de Laienaar heeft één troost: "'en slecht minsch die 't zait!" Mij dunkt; ik hoor het hem antwoorden.
Hoe vaak gierde hij het dan uit van pret, als de haan begon te kraaien en te klapwieken met de vleugels, als de kippen gingen pikken naar haar voeder, als de koe begon te grazen, als de zwanen haar lange halzen uitrekten, als de molen begon te draaien, de boerendeern te melken, en de hengelaar een vischje ophaalde uit het water.
Zoo heeft het dal van de Lidar voor ieder wat; er is plaats voor den hengelaar, voor den bewonderaar van ruïnen en landschappelijk schoon, zoowel als voor den reiziger, die staaltjes van menschelijkheid wenscht te zien.
Een Hengelaar. Hij stond in zijn eentje te hengelen. Droog, lang, hoekig van magerte, maar in zijn degelijke waterproefjas, in de lenden met een trekker dichtgehaald, als in een huid voor hem veel te wijd; op het oude vlondertje thuis, stevig op zijn schuitvormige laarzenvoeten, stond hij te loeren in het natte geklots van het Amstelwater.
In Engeland wordt veel gehengeld door heeren en dames, die veel geestelijken arbeid verrichten. "De hengelaar moet er steeds naar streven met de politie op goeden voet te blijven. "De kenner weet bij instinct altijd de beste plekjes op te sporen. "Door oefening wordt de kunst verkregen. "De eigenlijke hengelperiode begint met Augustus...
Ik zal klaar zijn, beloofde Snepvangers vermits hij zeer belust was op de nieuwe uitspanning. In den namiddag voorzag hij zich van zijn gereedschap. Hij kocht een rieten inschuifhengelroede, snoeren, haken, loodjes, kurken dobbers, een wormbakje en een vischmand. Op den koop toe kocht hij een handboekje: De Hengelaar.
Daar hij vroeg wou gaan slapen liet hij de vrienden van de kaarttafel uit Het zwart Paard in den steek. Vlijtig las hij de algemeene beschouwingen over zijn sport en de bepaling van den besten vischtijd: "De hengelaar is iemand die er nooit tegen opziet, om zich met zonsopgang in het veld te bevinden. "De sport werkt volgens geneeskundigen kalmeerend op de overspannen zenuwen.
Mozes verkondt den stamhoofden van Israël, dat zoo hun de beoordeeling van 't een of ander verwikkeld geval te zwaar mocht vallen, dit voor hem moet worden gebracht, opdat hij 't berechte. De Heer, wien dit trotsche woord mishaagt, doet daarop de Tselafgadiaansche moeilijkheden rijzen, en ook Mozes weet niet.... De literaire critiek hoogmoedigt sinds jaar en dag tot de kunstlievende en beschaafde gemeente medici, ingenieurs, juristen, enz. enz. "Zoo gij met de beoordeeling van eenig literair werk geen weg weet, kom tot Mij met een hoofdletter en Ik zal het richten, en," zoo voegt ze er allicht op haar betweterige manier aan toe, "als Ik u raden mag, beproef zelfs niet een oordeel te geven, breng het Mij, den Eenig-bevoegde", maar ziedaar ... het lot dat de hoovaardigen vernedert, doet den heer Dermoût en zijn Oorspronkelijke Indische Roman verschijnen, en de critiek staat paf en met haar grooten mond vol tijgerlijke tanden. Welk een onverwachte vernedering! Een hengelaar, die door zijn prooi te water wordt getrokken, een beul, die door de veroordeelden wordt geëxecuteerd! En bleef 't daar nog maar bij, maar o, die gelegenheid tot wraak en Schadenfreude, die ik der kunstlievende en beschaafde gemeente niet gun. Want helaas, dit weet gij nog niet en nu zal ik 't wel blozend en lip-bebijtend moeten erkennen: de residenten, de controleurs, de radjahs, de planters, de koeliedrijvers en de indologen en met hen de smeden, de timmerlui, de geologen, de geographen, de zeevaarders, de water-, de scheeps- en de mijnbouwkundigen, de medici, de machinisten en de smokkelaars, benevens [p.57] de ... och, ik raak buiten adem, laat me maar zeggen, al de medewerkers van Meyers Grosses Konversations-Lexicon,
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek