Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Toen hij bij den boomwortel kwam, waar hij het vorige jaar Helpmij had ontmoet, lag die daar weer, en riep hem. "Heb je met Grauwvel gesproken over wat ik je laatst gezegd heb?" vroeg de slang. Karr blafte alleen maar, en probeerde bij hem te komen. "Doe dat in ieder geval," zei de slang. "Je ziet immers wel, dat de menschen geen raad weten voor deze verwoesting."

"Zeg jij maar aan de slang Helpmij, dat Grauwvel van nacht in ballingschap gaat." "Dat zeg ik nooit," zei Karr. "'t Is een gevaarlijk land voor elanden, daar in 't noorden." "Meen je, dat ik hier blijven wil, nu ik zoo'n ongeluk heb aangericht?" vroeg Grauwvel. "Ga nu niet overhaast te werk; wacht nu tot morgen, vóór je iets doet."

De zwarte vogel liep met groote stappen heen en weer langs het lichaam van de slang, en keerde dat met den snavel om. Eindelijk klapte hij met de vleugels, en riep met een stem zóó schel, dat ze pijn deed in de ooren: "Dat is vast en zeker Helpmij, de slang, die hier dood ligt!"

"Groet dan Grauwvel van mij," zei hij, "en zeg hem, dat, als hij van het Friedsbosch weg wil trekken, en niet ophouden, voor hij zoo ver naar het noorden gekomen is, dat er geen eik meer in 't bosch groeit, en hier niet terugkomen, vóór de slang Helpmij dood is, ik ziekte en dood zal zenden over al die larven, die langs de takken kruipen en er van eten."

"In de dennen dicht bij mijn poel," zei de slang, "woont een vlindervolk, dat in den nazomer 's nachts rondvliegt." "Ik weet wel wie je meent," zei Krule "wat wou je met hen?" "'t Is het kleinste insectenvolk in het bosch," zei Helpmij, "en de onschadelijkste van allen, omdat de larven zich met het eten van dennebast tevreden stellen." "Ja, dat weet ik," zei Krule.

Hij begreep, dat Grauwvel de slang aan zijn woord had gehouden, en in ballingschap was gegaan. Op den terugweg was Karr onbeschrijfelijk somber. Hij kon niet begrijpen, dat Grauwvel zich door dien stumper van een slang liet wegpraten. Hij had nooit van zoo'n dwaasheid gehoord. Wat kon die Helpmij nu voor macht hebben?

"Ik zal me wreken, zoowaar ik Helpmij heet, en de oudste slang in 't bosch ben! Ik zal niet rusten, voor die eland dood op 't veld ligt, zooals mijn arme oude gezellin!" Toen de slang die gelofte had gedaan, rolde hij zich op, en ging liggen nadenken.

En nog moest hij twee zomers wachten. Toen eerst waren alle larven weg. Nauwlijks hoorde Karr den boschwachter zeggen, dat het bosch buiten gevaar was, of hij ging op jacht om Helpmij te zoeken. Maar toen hij in het kreupelhout kwam, ontdekte hij iets verschrikkelijks. Hij kon niet meer jagen, niet springen, zijn vijand niet meer opsporen, hij kon zelfs niet meer zien.

Maar de jongen beweerde, dat hij dat wel had, en nu vertelde de raaf de heele geschiedenis van Karr en Grauwvel en de slang Helpmij. Toen hij klaar was, zat de jongen een poos stil voor zich uit te kijken. "Ik dank je wel," zei hij. "'t Is alsof ik het bosch beter begrijp, nu ik dat gehoord heb. Ik zou wel eens willen weten, of er nu nog iets van het groote Friedsbosch over is."

"Je kunt er toch niet aan denken de slang op te eten, voor je Karr hier geroepen hebt. Hij zou niet durven gelooven, dat Helpmij dood is, als hij hem niet zelf ziet." De jongen probeerde zich stil te houden, maar de vogel was zoo vermakelijk plechtig, zooals hij daar in zichzelf liep te praten, dat hij het lachen niet laten kon.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek