Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
Daarentegen leven hier en daar nog enkele typische Midwintergebruiken, b.v. het geven van geschenken en het slaan met roede en zweep als tuchtiging voor de langslapers; zie Rond den Heerd I, bl. 26. Gregoriusdag, waarover nader. Ik wensch U al te gaar Een zalig Nieuwe Jaar; In voorspoed en verdriet Vergeet den Schepper niet!
Als ze tewege was op te gaan naar heur slaapkamer, zag ze bij den heerd vader zitten, lage gebukt en turende roerloos naar 't gespetter van het open vuur. Hij had ook aldoor zwijgend door de koude stilte van het huis gewandeld vandage, en hij voelde zich bovenmatelijk droeve worden in de droefenis, die Goedele langs alle kamers neerzijgen liet van haar.
Dan sleurden zij samen den pot drinken buiten en voederden de koe, het zwijn en den hond; Doka hing een moor water over 't vuur en dan zetten zij zich al elken kant van den heerd wat te tukkebollen. Ze hoestten onderwijle en trokken lastig aan den asem. Buiten, uit 't grijs geluchte, ranselde de sneeuwmijzel lijk bloemenstof fijn, aanhoudelijk den grond en de daken dekkend stillekens met wit.
Geloof mij, onbezonnen hondje, keer terug naar uwen baas. Vermijd regen, sneeuw, hagel, mist, ijzel en andere liefelijkheden, die het lot van de zwervers zijn. Blijf u warmen in den hoek van den heerd bij het lustige vuur, en laat mij voortgaan in modder, in stof, in koude en hitte, heden gestoofd en morgen bevroren, des Vrijdags verzadigd en 's Zondags verhongerd.
Die haard, het middelpunt van dit oorkonservatieve familieleven, de aan alle zijden vrijliggende heerd, de raakkûle, is eigenlijk en oorspronkelijk niets dan een rond gat in den bodem, omgeven door steentjes. Hierop wordt het vuur van turf of schadden en hout ontstoken. Aan de eene zijde ligt het brandhout: dit is den stòkhôk.
Daarnevens had hij een weelderige zitkamer gemaakt met open heerd, en alles was er in zoo teere tinten aangebracht dat nievers een blik aanstooten kon tegen een onbehendige verve. Dikke tapijten voerden den tert van voeten en 't lichte geschuif van stoelen onhoorbaar over den vloer.
Ze was al neerstig aan 't werk rond den heerd voor 't avondeten en Jan hoorde haar van op strate, vroolijk het oud liedje zingen: Wat is de liefde wonderbaar in hare werken! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hij zette zijn alm aan de deur, klopte zijne kloefen af en kwam gestopen onder 't lage deurhout, stil in huis.
Hij zat al gemakkelijk in zijnen hoogen stoel bij den heerd en streek met de handen over zijn rond gevulden baai. Wel, jongens, Berkenhof en den Hoogen Doorn! dat zijn twee hoven zoo oud als 't land! En in zijn gedacht kwam heel die reeks stevige boeren en burgemeesters, die rijke als koningen, daar geheerscht hadden over hunne wijde werf en 't land er rond.
Vervolgens ging hij naar de keuken, en daar zette hij zich neer voor het schoon houtvuur, dat in den heerd flikkerde. Hij zag het groot stuk kalfsvleesch of het speenverkentje voor de monniken der abdij braden en bruineeren. Hij had er in gebeten, zoo lekker scheen het. Maar de eetlust ontbrak hem een weinig. En hij bewonderde het braadspit, dat van zelf ronddraaide.
En hij kuischte voort het koperen beslag en zette den stok dan glimmend in den hoek van den heerd. De vrouw smeerde den boers beste schoenen in en zette ze nevens den wandelstok.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek