United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarschijnlijk verschrikte haar wilde ren de arme dieren, die onder het heidekruid verborgen zaten; want, een haasje sprong op, vlak voor de pooten van het paard; het beest werd schichtig en het vlood met zijne edele berijdster het mastbosch in.

De vrouw zegt tegen de dochter: »ga naar buiten en jaag 't haasje weg.« »Ksj-ksjzegt het meisje tegen 't haasje, »je eet nog al de kool op!« »Kom meisjezegt 't haasje: »ga op mijn hazestaartje zitten en kom mee naar mijn hazehutje!« 't Meisje wil niet. Den volgenden dag komt het haasje weer en eet van de kool.

Geen jager zal hem verbeteren, als hij de listen en streken beschrijft, die het arme vervolgde haasje aanwendt om aan de honden te ontkomen ; hij moet herhaalde jachten hebben bijgewoond als jager en nauwkeurig opmerker; men zou schier vermoeden als strooper, want dan neemt men dubbel scherp alle bijzonderheden waar.

Toen zegt de vrouw tegen de dochter: »ga naar buiten en jaag 't haasje weg!« »Ksj-ksjzegt het meisje tegen 't haasje, »je eet nog al de kool op!« »Kom meisjezegt 't haasje, »zit op mijn hazestaartje en ga mee naar mijn hazehutje!« 't Meisje wil niet. Den derden dag komt 't haasje weer en eet van de kool.

Eens was jonker Erich vol ijver in het bosch, dat den Godesberg omringt, gaan jagen. Het was een warme dag, hij maakte weinig buit, was zeer vermoeid en had een ontzettenden dorst. De avondzon weerkaatste in den Rijn, toen de heer Erich mismoedig het geweer omgespte en met zijn buit, een vet haasje, naar huis draafde.

Als gij barmhartiger en verstandiger waart geweest, zou de Opossum wel in 't bosch gebleven zijn en zich tevreden gesteld hebben met een jongen Eekhoorn of een Haasje, met de eieren van den Kalkoen of met de druiven, die zoo rijkelijk de takken van de boomen onzer wouden versieren: maar het helpt toch niet, dat ik u dit zeg!

Dat deze naam ook oudtijds by onze voorouders in gebruik geweest is, bewyzen de geslachtsnamen Van Hasinga, Haasma, Haesen, Hazes, Hasens, misschien ook Haasse en Hase, benevens menige plaatsnaam, die allen er van zijn afgeleid. Van den verkleinform Haasje is de geslachtsnaam Haasjes geformd.

Gepraat,... een dreunende knal!... ijselijke pijn!!... 'en duizeling tot besluit. Arm haasje! Maar 't had lekker gesmaakt, en den jager was door den huisvriend een toost gebracht, waarbij deze weer in 't komieke was gevallen, met de verklaring: dat de dischgenooten den edelen jager eigenlijk een dienst hadden bewezen door zijn prooi een eerlijke begrafenis te bezorgen.

Temidden van zijn overdenkingen komt er een jong haasje, verschrikt door het hondengeblaf, op hem toegeloopen en dringt zich tegen zijn voeten aan. Luther heeft medelijden met het diertje. Hij neemt het behoedzaam op en draagt het in zijn arm mee. Maar de honden krijgen er de lucht van. Ze bespringen het, trekken het uit zijn schuilplaats en bijten het dood.

Hij liep maar al te dikwijls het bosch in, en snoepte een haasje of een jong korhoen. De hond was klein en zwart, met gele borst en voorpooten. Hij heette Karr en was zoo slim, dat hij alles begreep, wat de menschen zeiden. Terwijl de boschwachter hem door 't bosch bracht, wist hij heel goed, wat hem te wachten stond. Maar dat mocht niemand aan hem merken.