United States or American Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Och, Siddha! wat zijn de menschen toch gek, dat ze elkaar zoo haten en vervloeken om afgetrokken stellingen over zaken, waarvan ze toch niets weten en wier kennis, al bezaten ze die ook, hen geen stap verder zou brengen tot de werkelijke beoefening van wat eer en pligt hun gebieden! Dat zeg ik ook!

"Ik geloof," zeide Velasco, "dat gij den eerwaarden Vader verkeerdelijk beoordeelt. Als Protestant, als bondgenoot en vriend van Graaf Maurits moet gij hem haten, dit besef ik; doch als zoodanig gaat gij, verschoon mijn vrijmoedigheid, niet onpartijdig te werk.

Zij wist, dat voor hem, die toch de hoofdoorzaak van haar ongeluk was, een ontmoeting met haar zoon van weinig belang was; zij wist, dat hij nooit in staat zou zijn haar gevoel te begrijpen; zij wist, dat zij hem haten zou om den koelen toon, waarop hij hiervan zou spreken, en dit vreesde zij het allermeest en hield het zorgvuldig voor hem geheim.

LUCIUS. Beproefde krijgers en getrouwe vrienden, Van 't groote Rome ontving ik brieven, die Mij melden, hoe zij daar hun keizer haten En vol verlangen zijn om ons te zien. Weest daarom, heeren, als uw titels 't zeggen, Grootmachtig, en geen krenking verder duldend; En heeft u Rome schade toegevoegd, Die moge 't nu drievoudig u vergoeden.

Wanneer het dus voorkomt dat wij ons iets dat wij bewonderen herhaaldelijk voorstellen, houden wij op het te bewonderen; en wij zien daardoor dan ook dat de aandoening van Toewijding gemakkelijk tot gewone Liefde ontaardt. XI. Bespotting is Blijheid, voortgesproten uit het feit dat wij ons voorstellen dat iets, hetwelk wij verachten, aanwezig is in een zaak, welke wij haten. LII v.d. St. XX v.d.

Men bespeurt niet, dat de boom groeit. Zoo bemerkt men niet, dat God zijn tempel bouwt. En toch het geschiedt. Zooals de vruchten rijpen in den nacht, zoo rijpt Gods werk in de stilte. Johannes 15 Misschien bevreemdt het over dit »gevaarlijke« woord een en ander in dit boek te lezen. Voor velen is dit woord verdoemd. Zij haten het leerstuk der uitverkiezing met een bitteren haat.

In oude romans was de vrouw alleen mooi, voornaam, deugdzaam en soms "talentvol". Zij deed niets dan beminnen en haten, gehoorzamen of niet gehoorzamen, hier en daar werd zij aan schurken, helden en slechte ouders overgeleverd, werd uitgescholden, viel in zwijm of barstte in tranen uit, al naar het best bij de gelegenheid paste.

Was hij dan als door een tooverslag niet meer wuft en ijdel, egoïst en zwak? Misschien wel; in allen geval scheen hij nu, ver van die meisjes, van zijn moeder, van zijn kennissen, beter. En zij beloofde zich hem geen verwijtingen te doen, omdat hij haar dan zeker zou beginnen te haten. Maar zij moest bij zichzelve glimlachen om die gelofte, want hij maakte haar die tegenwoordig wel gemakkelijk!

Wat zou dat zilver op den bergtop wezen?.... Dáar is de maan in al haar glans verrezen.... Zóo rijst Mathilde voor het droomend oog! Door ál wat leeft, gevoelde ik mij verlaten, En nergens was ik, en met niets, tevreden; Elk haatte mij, zoo meende ik, zonder reden: Ik leed en leed, en kon den haat niet haten.

En nochtans, indien zij zien konden, wat er op dit oogenblik in mijn hart omgaat, zij zouden mij niet haten.