Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juli 2025


Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie, wil voor zichzelf zéér gaarne witte rijst op tafel hebben, die hij anderen niet gunt; voor die anderen is roode rijst goed genoeg."

En de terugslag van dat fiasco werd bij menigeen een verbitterde ketterse stemming. »Helaas!" klaagt een poëtiese Tempelheer na de val van Caesarea, »indien God, wien dit alles moest mishagen, het goedkeurt, dan moeten wij tevreden zijn. Gewoon een dwaas is hij, die nu nog strijd met de Turken wenst, nu God hun immers alles gunt.

Waar Virgilius zich vergenoegt met te zeggen dat »de liefde-onrust gunt geen slaap haar in de ogen", gaapt hier de heldin, rekt zich uit, zucht, denkt er over na hoe hij was en wat hij zeide; zij zoent het hoofdkussen en omhelst het, terwijl zij zich verbeeldt dat zij hem naakt in haar armen sluit. Met zulke détails schilderde ook de troubadour van Provence de slapeloze nacht van zijn geliefde.

Een wreed lot gunt mij geen oogenblik verademing, brengt niet de geringste verzachting voor mijn leed. Treurige dagen voor, treurige na! Door welke misdaad heb ik den Hemel beleedigd, dat ik eene straf moet lijden de martelingen waardig van den Styx?

Nu, met die boekjes-van-Holst-ontwikkeling, zijn we nog pas aan 't begin van de ellende, en daar ik spoedig deze school en daarmee deze opleiding verliet, is het nu niet het juiste moment, die verderfelijke cultuur met haar heidensche woordenkramerij in al haar onvruchtbaarheid en bedriegelijken schijn ten toon te stellen. Dat komt later, als God mij het leven en de krachten gunt.

"Kom! gekheid, zoo'n nuf ben ik niet, dat weet gij nu wel. Wilt gij dat ik koffie voor u zal zetten? De heeren dáár gebruiken die niet, zij blijven rooken en drinken tot dat...." Op hare beurt was zij wat verlegen om te voleinden, dus viel ik in: "Ik wil niets dan een oogenblik vertrouwelijk met u spreken; gunt gij mij dat?"

"Wel Esser, wat voert u zoo vroeg naar het kasteel?" riep de fungeerende pluimgraaf den nieuwaangekomene toe: "Gij schijnt haast te hebben. Proe! slokhals! gunt ge dien anderen niets? Wacht! jaag me die kleine zwartkuif eens even hier op aan.

In Gymirs hof heb 'k haar geschouwd, De maagd die mij gevangen houdt; Haar sneeuwwitt' armen, blank gezicht Wierpen op aard' en zee hun licht. Haar min ik meer dan ooit voorheen Een meisj' een jongling dierbaar scheen; Maar elf en god die 't al gebiedt Gunt ons 't geluk der liefde niet. Skirners lied.

Terwijl wij hier rusten, gunt gij me wel een oogenblik gehoor, om u de sage van Reinhardsbrunn te verhalen. In de tweede helft der elfde eeuw regeerde als graaf van Thuringen, Lodewijk de Saliër, de stichter van den Wartburg en van het slot Neuenburg bij Freiburg. Vooral dit laatste slot werd des graven lievelingsverblijf.

Met bijtende scherts gingen zij dan elkander te lijf, de pater bij Molière, de arts bij Rabelais in den zadel; een kruisvuur van geestige, maar toch goedige kwinkslagen totdat Werner lachend tusschenbeide kwam met een: »Komaan heeren! gunt elkander den kost voor 't eten, en bederft elkaar de praktijk toch niet! Aan den slag! Andante con espressione!

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek