United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eline wilde niets meer zeggen; de meid moest eerst weg zijn. Ze zou ook niet ontbijten; ze had geen honger. Grete, je kan wegnemen, ik zal niet eten! sprak zij, en schertste, om zich een houding te geven, met Ben. Betsy bleef verdiept voor haar schrijftafel, in rekeningen en boekjes als een naarstige menagère, met den rug naar haar toe.

Steffensen! meen je nu, dat Vader om zulke dingen geeft; ik ben er zeker van, dat hij alles zou doen om die dwaze collecte te verhinderen, als hij er van wist." "Ach, wist je maar... wist je maar..." neuriede de oude en liep weer de keuken in om zich verder klaar te maken. "Waarom kunt u niet meê doen, Vader?" vroeg Grete wat angstig; "'t is toch zeker niet veel voor elk apart."

Er zullen zeker wel boomen in het bosch omwaaien, denkt u niet? Ik ben er bang van geworden met Grete... , ik ben blij, dat u maar thuis is! Betsy antwoordde niet en begaf zich naar boven; zij zou nu met Eline spreken.

Ze gevoelde zich nog zeer opgeruimd in haar elegant, met bruin bont omzoomd, wintertoilet en in haar aangename gemoedsstemming, zelfs niet verbroken door een kleinen twist met Betsy, welke haar verweten had, hoe zij Grete werk liet doen, dat Mina paste.

En van je vrouw houdt je ook niet meer." "Neen maar, Grete! Hoe ben je zoo wijs geworden!" "Dat heb ik gehoord." "Van wie?" "Van jou." "Dat is heelemaal niet waar, Grete! Ik heb nooit een woord gezegd..." "Neen, geen woord! 't Zijn niet de woorden, die ik hoor, 't is de klank. Ik weet al waar je aan denkt, als je "Dag Grete," gezegd hebt!

Betsy antwoordde niet, maar de deur werd zacht geopend en Otto verscheen. Ik hoorde van Grete... Kan ik je helpen? vroeg hij zacht. Neen, neen, laat maar.... neem Eline maar meê, ze is zoo geschrikt. Toe, laat me je helpen! smeekte Eline. Ach neen, straks komt de dokter, hoop ik, en dan is alles in orde. Ga maar!

't Was algemeen bekend, dat de vrouw, die tot nu toe den verkoop in den winkel bestuurd had, geld had overgelegd en nu trouwen ging, ofschoon ze een weduwe over de vijftig jaar was. Eerst toen de oude was heengegaan, keerde Abraham zich naar Greta om van zijn triomf te genieten, maar hij werd teleurgesteld door de uitdrukking op haar gezicht. "Nu Grete? ben je niet over me tevreden?" "Jawel!

"Wil je nog meer meêhebben, Grete?" "Wil je niet nog iemand meêhebben, Abraham?" "Ik weet het niet." "Nu zeg je de waarheid niet." "Welnu, nog één dan." "Maar één?" "Maar één!" "Een heel kleintje?" "Ja zeker, en dan moesten we..." "Niemand meer, wel?" "Neen, kind! nu zijn we dan aan boord; 't is niet zoo'n vreeselijk groot schip; maar dan moesten we ver weg reizen."

In de kamers was niet de gewone lucht, ook was er niet... er was niets! hij liep langs de wanden in de keuken, in 't slaapkamertje, in de huiskamer; er was niets niets ter wereld, behalve stroo en afval, dat hij onder zijn voeten voelde. Eindelijk stootte hij tegen de bank onder 't venster, waarop hij gewoonlijk met Grete zat: die was vast aan den muur gebouwd. Hier wierp hij zich neer.

Terwijl Kruse verder ging en zijn toespraak in zich zelf voortzette, trad Abraham het kamertje binnen, waar hij Greta op haar gewone plaats midden in haar werk vond. "Je ziet zoo bleek, Grete! voel je je niet beter?" "Ja, dank je, veel beter; je medicijn smaakt niet lekker, maar ik vind, dat ik er sterker van word." "'t Is zeker wat bitter." "Och dat hindert niet; kom, ga zitten."