Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Ze keek er naar en herkende hem, zooals zij hem bij 't venster van den modewinkel voor 't eerst ontmoet had, en zooals zij er, bij het tramhuisje, toornig was op afgegaan. Hij bloosde en boog. Hebbe 'k mejuffer niet elders gezien? Ik vrees dat ik een leelijk hoekje krijg in haar geheugen.... Zijne stem was vol en zwaar, en sloeg in sierlijke golving om. 'k En hebbe u nooit ontmoet, zei Goedele.

Ik mag het u zeggen, juffrouw Goedele. Ge zijt ons allen lief en genegen.... Ze begon meteen te snikken. Het groote geweld was over, en ze kloeg nu, al hakkelend en schokkend. Haar lijf zakte ineen en ze was moe, kromme en scheef lijk te voren. Och! kind, we doen zoo moedig ons devooren, gedrijen. Romaan is nog altijd op de fabriek; hij wint daar niet veel en we moeten hem helpen met borduurwerk.

Hebt gijlie geen polslag? hebt gijlie geen warme handen? hebt gijlie geen voelenden geest? Goedele! Hij vatte haar bij den arm. Hij was gekrenkt. Hij zei kort, met bevende lippen: Dat is slecht, wat ge doet. Slecht?... Maar mijn hoofd berst en breekt. Wat hebbe'k miszeid? Mijn hoofd is een zware kasse, en 't weegt me, 't weegt me zoo pijnlijk.

Zijn stap was onvaste en hij drukte gretig Ameye's hand, die naar hem uitgereikt was. 't Ontlastte Goedele, dat hij zoo stille te rusten ging, en ze kustte hevig Madeleen, die ook zeer moe was geworden. Maar als Madeleen en Romaan weg waren, viel als een gewichte het taterend gedoe. Mariëtte was haastig om deze tafel te ontvluchten en blikte met zichtbare bezorgdheid naar het uur.

Een snok rukte haar kinne naar omhooge en terwijl ze achterover neerzakte, stiet ze met een worp al haar haat, haar wilden, grenzeloozen haat uit haar boezem een walg en een grijnzen: De hoere! Haar mond bleef halvelings open. 't Was voor Goedele een verschrikkelijke slag en 't woord hing een stonde te daveren in 't geluchte.

Ze zag even in haren geest het pieuze gebaar van Sebastiaan zijn vingeren.... Ze stond vóor Ursule. Ze had het gevoel dat ze heel hoog stond. Ze zei simpel: Het kind is dood. Ursule en roerde niet. Ze keek naar Seppie, die zich had neergevleid om hare voeten en nu lui zijn muilken snuivend opstak naar Goedele.

Ze zweeg, haren mond toesnappend op het laatste woord, en ze ging bij 't venster staan en kruiste hare armen over hare borst. Daar viel een bange stilte in de kamer. Goedele leunde tegen 't klavier en hare vingeren raakten overhand, bij maniere van onbewust spelen, de bovenrandjes van een koperen kandeleer.

Toen ze, na Romaan zijn vlucht van huis, te bedde lag en endelijk den dokter bij haar liet roepen, en dan hoorde van hem hoe ze in der waarheid gevaarlijk ziek was, had ze werkelijk deugd, altijd maar vreezende te voren, dat haar kwale slechts een tijdelijke onpasselijkheid zou zijn. Ze wilde nu niet luisteren naar Goedele.

Ze roefelde met een handdoek over een stoel en schoof hem naar Goedele toe. Och! en Wiezeken is zoo ziek, juffrouw! Zoo erg? Och ja! Och ja! Ze zuchtte en zette zich neer en staarde een wijlken naar een varende wolk, langs het venster. Ik hebbe 't gepeinsd en ik hebbe 't gevreesd, juffrouw Goedele. Dat en kan toch niet deugen, zoo'n valsch huwelijk, niet waar?

Tante Olympe week achterwaarts tot tegen de dresse en ze hief permintelijk haren kromme rugge rechte. Haar aangezicht verloor meteen zijn lijdende uitdrukking en werd hard, puntig, stekelig. Ja?... Ja?... Ja, juffrouw Goedele?

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek