Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Dan kon die vrouw, al slapende, door muren en huizen zien, toekomende dingen voorspellen en zeggen wat er in Amerika of in Afrika geschiedde.... maar, wees zeker, Willem, het was de duivel, die sprak. Zij noemden dit goddeloos vermaak mangenetism en de vrouw een sujekt. Ondanks mijnen afschrik, heeft mijn meester mij eens gedwongen voor hem te zitten, en mij in slaap getooverd.
Het is mede algemeen bekend, dat de onderdanen geenszins door God geschapen zijn ten gerieve des prinsen, om hem gehoorzaam te wezen in alles wat hij zou heeten, hetzij dat het vroom is of goddeloos, rechtveerdig of onrechtveerdig, noch om denzelven te dienen als slaven.
Daar zullen menschen zijn, die op u wijzen, Als dat, waar zij geloof en liefde aan stieten.... Sonnetten! zelden zal men u slechts prijzen. Die zal u dom en onbegrijplijk noemen, En gene als boos en goddeloos verdoemen.... Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten! Aan Dr. W. =Doorenbos= Ik heb de schim des drossaarts aangeschouwd.
Hierbij komt nog wat wij in de Opmerking bij Stelling L van dit Deel en op andere plaatsen hebben opgemerkt: dat namelijk een kloek mensch in de allereerste plaats bedenkt dat alles voortvloeit uit de noodwendigheid van den goddelijken aard en dat dus al wat hij voor hinderlijk en slecht houdt en wat hem goddeloos, afschuwelijk, onrechtvaardig en schandelijk dunkt, dit alles slechts is wijl hijzelf de dingen wanordelijk, gebrekkig en verward waarneemt.
In het laatste hoofdstuk, waarin hij o.m. schrijft dat "het klooster niets baat, als iemand er goddeloos leeft, noch het monnikskleed, als men niet rekent met het witte gewaad, bij den doop gedragen", slaat hij een gansch anderen toon aan. Niet onwaarschijnlijk is dit hoofdstuk later aan de overige door Erasmus toegevoegd.
Ik geloof al trokken zij ieder haartje uit mijn hoofd, het zou mij nog geen goed doen. Zoo goddeloos ben ik. Och! Ik ben niets anders dan een neger anders niets." "Nu, ik zal van haar moeten afzien," zeide Ophelia. "Ik kan dien last niet langer hebben." "Ik zou u toch wel ééne vraag willen doen," zeide St. Clare. "Welke vraag?"
Maar toen zij de eerste regels gelezen had, steeg haar het bloed naar het hoofd. »Wel goddeloos!" riep zij, de armen over hare maagstreek kruisende: »Wie had er nu zoo iets van Arie Harmsen kunnen denken!
En als hij om en door haar veel geleden had was dan dat lijden niet een boetedoening voor al de ontzaglijke genietingen, die zij hem geschonken had; was het niet de gewone wraak van het noodlot, dat het volmaakte, ongestoorde geluk als iets goddeloos verbiedt?
Ik heb alles in deze wereld verloren, en het is weg voor altijd en nu kan ik den hemel er niet nog bij verliezen. Neen, ik kan nu niet goddeloos gaan worden boven dat alles." "Maar het kan niet wezen, dat de Heere ons de zonde zal toerekenen," zeide de vrouw. "Hij zal er ons niet mede bezwaren, als wij er toe gedwongen worden; Hij zal er hen mede bezwaren, die er ons toe gedreven hebben."
Wel hadden zij veel lust het gebed achterwege te laten, doch zij maakten zich bevreesd, dat zij, wanneer ze zoo goddeloos waren op eens een bliksemstraal van den hemel op hunne hoofden zouden doen nederdalen. Juist toen zij in het rijk der droomen zouden gaan zweven, kwam een kwelgeest hen storen, die niet wilde wijken. Deze was het geweten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek