Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Rudy keek in het water neer; slechts een enkele blik, en het was hem, alsof hij een gouden ring zag rollen, glinsteren, fonkelen, zijn verlovingsring kwam hem in de gedachten, en de ring werd grooter, breidde zich in een fonkelenden kring uit, en hierin schitterde de heldere gletscher; diepe kloven gaapten er in het rond, en het was, alsof het water geluid gaf als een klokkenspel en van witachtig blauwe vlammetjes fonkelde; in een oogenblik zag hij, wat wij met vele woorden moeten zeggen.

Want natuurlijk, wij kunnen niet anders oordeelen dan naar wat we waarnemen, en waar nu in personen, die buiten God leven, soms zooveel nobels schittert, en op personen, die in de vreeze Gods staan, soms nog zooveel van het stof der aarde dof maakt wat glinsteren moest, is het zoo onbegrijpelijk niet, dat ons oog door hetgeen blinkt geboeid wordt, en zich aan het doffe en nog bestovene niet hecht.

Spoedig zal de gouden eeuw aanbreken, het ware duizendjarig rijk en niet dat, waarover je moeder het altijd had. Ik sta aan het hoofd van negen-en-twintig vereenigingen, en als mijn gezondheid mij bijblijft, zul je zien wat ik tot stand breng, nu ik ook op jouw hulp rekenen kan, Jack." En meneer Rustig's oogen begonnen te glinsteren, als die van een overspannen krankzinnige.

Van Meppen geloofde heilig in de weldadige werking van eene dracht slagen. »Het boompje moet =jong= gebogen!" Teekende zijn eigen gemoed tegen die leer soms verzet aan: zag men soms, gelijk bij Van Alphen's even hardhandigen als weekhartigen papa, tranen glinsteren in zijne oogen wanneer hij Hieronymusjen op de broek gaf dan verweet hij zich dit als zwakheid.

Ik liep in snellen pas een honderd meters en bleef dan even staan. Al de miljoenen sterren van den schoonen donkerblauwen hemel schenen voor mij alleen te tintelen en te bloeien. Wat was de wereld groot en mooi! Wat was het leven zalig! Ik stak een sigaret op en voelde mijn oogen glinsteren in den nacht.

Een afgrond van zes voet breed en tachtig voet diep scheidde hen van den ringmuur. In dien afgrond zagen zij in de duisternis het geweer van den schildwacht glinsteren.

"Je mag gerust wegblijven, als je liever wilt." Het was, of hij in het donker haar roodbruin haar zag lichten en haar oogen glinsteren. En hij fluisterde terug, terwijl hij in drie sprongen de trap op vloog: "Toovenares! Elf! Zeenimf! die je bent." Toen hoorde hij de deur achter haar sluiten en ging hij naar huis in een volmaakten liefderoes.

"Wat heb je?" vraagt de molenaar, toen hij wederkomt. "Wat ik heb? Ik heb niets goeds gezien. Daar ginder op de Stemhager stadsweide komen er twee aanrijden; en ze glinsteren zoo; dat zijn zeker Fransozen; en als die hier het paard van een Franschen jager met zadel en toom hadden aangetroffen, zouden ze niet vriendelijk met ons gepraat hebben." "Gij hebt gelijk," zegt de molenaar.

Want nu beduidt het zien door die kristallijnen vensteren het zien op wat ons in den zaligen glans van het geloof voor het zielsoog verschijnt, het bezien van heel ons leven en van wat om en voor ons ligt in den glans van den eeuwigen dageraad; een op en over alles zien glinsteren der purperen, spelende stralen van de Zonne der gerechtigheid!

"Wat schapen!" hernam de torenwachter: "ik zie duidelijk helmen en lansen glinsteren: het zijn versche benden die aanrukken." "Inderdaad," sprak de Graaf: "doch wat is het? vriend of vijand? Kunt gij het vendel niet onderscheiden?" "Nog niet, Uwe Genade!" antwoordde Peter, "doch ja.... het zijn Spanjaarden: ik herken hen aan hun legertrein en orde van aanmarsch."

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek