Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
En bij het stralen van 't gewenschte licht Werd ook de zee weer rustig en wij zagen Twee schepen uit de verte tot ons naad'ren, Een van Corinthe en een van Epidaurus. Doch eer ze er waren, o, verlang niets meer; Gis, uit wat voorging, noodlots ommekeer. HERTOG. Neen, oude, breek niet af; want mededoogen Mag ik u schenken, schoon genade niet.
Een gedeelte van het geld zendt hij naar Spanje, juist genoeg, om Philips tevreden te stellen, maar de rest de hemel weet, wat hij er mee doet, ofschoon ik gis, dat hij het voor zichzelven naar Italië of Spanje overmaakt, om in rijkdom de gelijke van koningen te worden." "Bij Sint George, als ik het in handen kon krijgen!" antwoordt de Engelschman, terwijl de zeeroover weer in hem ontwaakt.
We kennen de wijze waarop de honing voortgebracht wordt en ook haar samenstelling; maar het biologisch verband tusschen het voedsel der bijen en de afscheiding van was, ligt tot heden letterlijk buiten onzen gis.
"Ik gis uwe meening, Jonkvrouw," zei De Bracy, "schoon ge u verbeelden moogt, dat ze te diep ligt voor mijn begrip. Maar droom niet, dat Richard Leeuwenhart ooit zijn troon weder zal bestijgen, noch veel minder, dat zijn gunsteling, Wilfrid van Ivanhoe, u ooit naar den voet van dien troon zal geleiden, om daar, als de bruid van des Konings gunsteling, verwelkomd te worden.
Ik bespeurde een groenachtig schemeren in de verte. Daar brak het zonlicht door en ik zag.... Maar gij moet me gelooven! Zult ge? »Ik zag eene grasgroene watervlakte, spiegelglad gespreid onder een wit betrokken zwerk. En midden uit dien groenen plas, op eenen afstand van twaalf of veertien mijlen, rees een enkele, ontzaglijke kegelberg, twintigduizend voet hoog, naar ik gis.
Afscheid nemende van den schipper van mijne brik, had ik nog het volgende stekelige gesprek. »Ik gis, dat ik een kaperschip ga uitrusten en daarmede eenige van jelui koopvaarders zal pakken." »Pas maar op, dat gijzelf niet gepakt wordt en verder uw tijd moet zoek maken aan boord van een onzer gevangenisschepen.
Ik gis dat deze laatste opmerking sommigen zal voorkomen als 'n parafraze van 't bekende spreekwoord over groote mannen en kamerdienaars, en dit noopt me tot de uitdrukkelyke verklaring dat ik hier geheel iets anders bedoel. Om dit verschil van meening duidelyk te maken, moet ik me nu wel even met dien vervelenden deun bezighouden.
Wij dachten al, wanneer zal de beurt aan ons komen? toen eens op een dag een allerliefst Juffertje binnenkwam, een meisje zoo van veertien of vijftien jaren, naar ik gis, met een recht vriendelijk gezichtje en een heel net kleedje aan: "zijn er hier geen Hollandsche zeelui?" vroeg zij in zuiver Nederduitsch. Sander en ik wij keken elkander aan, alsof wij het te Keulen hadden hooren donderen.
Huizen en klokken zullen voorbygaan, maar niet voorbygaan zullen de uitvloeisels der gemoedsbitterheid van iemand die daar de gelukzaligheid staat te benyden van 'n opgesloten vogeltje dat terstond mocht binnenkomen als 't zich aanmeldde. Toch gis ik dat Wouter niets of niemand benydde. Hy was er te moê toe, en werd te zeer bezig-gehouden door 't spit in den rug.
Niemand bezat hier een horloge of klok; en een oud man, die voor een goed tijdkenner doorging, werd gebruikt om op den gis de kerkklok te luiden. De komst van onze booten was eene zeldzame gebeurtenis in dezen stillen, afgelegen hoek der wereld; en bijna alle bewoners kwamen naar het strand, om ons onze tenten te zien opslaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek