Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 november 2025


Maar seffens ontstelde ze en onwillekeurig wankte. Ze reikte hare hand naar ginds, waar hoofdzakelijk een weelderig beeld opglansde, en stapte meteen, stijf en precies automatisch, er naartoe. In een toeten van hare ooren, hoorde ze Johannes, achter haar, zeggen: 't Is Mariëtte.... Ik had u dat portret beloofd. Mariëtte! Ja, zoo was in waarheid Mariëtte!

Ik heb hier nog eenige stukken op last van mijn oom aan een van zijne ambtenaren over te brengen, en dezen over eenige zaken te spreken waarin gij zeker geen belang zoudt stellen. Hij woont hier in de nabijheid en ik ben zoo aanstonds bij u terug. Inmiddels hebt gij daar tusschen de acacia's ginds een vrij ouden tempel, dien gij misschien wel eens zult willen bezigtigen.

Dáár weder zag men niets anders dan den uitgespreiden mantel en was het onmogelijk te begrijpen, dat daaronder een mensch lag; ginds stond er weder een in de eene of andere nis onbeweeglijk als een beeld, terwijl slechts de vonkelende oogen hem verrieden. Zoo was men reeds een heel eind door de stad gegaan.

Zijn regelmatige trekken, zijn weinig geruststellende blik, zijn breede kaken en herkulische vormen gaven hem het aanzien van een vermomd Romeinsch patriciër en onwillekeurig herinnerde hij u aan een van de drie monniken, waarover Heine spreekt in zijn "Goden in ballingschap", die op de September-nachtevening, ginds in Tyrol, te middernacht in een bootje een meer over voeren, en telkens in de handen van den armen veerman een zilveren munt achterlieten, koud als ijs, hetwelk hem met ontzetting vervulde.

En ’t windje is bode van hun luid misbaar: „Ziet ginds dien trotsche, die ons wil bevelen! Met opzet wil hij niet in ’t onze deelen: Alsof die dwaas meer dan wij allen waar’! Hoort, goede broeders, die elkaar beminnen, Wat onzer één zegt, is voor allen waar: Slecht is hij, onbehouwen en van zinnen!”

Want gelukkig zijt ge niet, dat zie ik aan de treurige uitdrukking uwer oogen, aan den droeven trek om uw mond. En toch zijt gij geschapen om blij en vroolijk te zijn, om te worden aangebeden als het schoonste en kostbaarste kleinood, dat een man ten deel kan vallen. Hij daar ginds is een dwaas, een lompe vlegel, die niet in staat is, uwe gaven naar waarde te schatten.

Ik kom hier zoo dikwijls voorbij, en ik heb er altijd aardigheid aan, zoo netjes als alles hier er uitziet." Lize dacht, dat ze er niet veel om gaf, of de menschen haar prezen en iets vriendelijks zeiden; maar de woorden van het oude mannetje deden haar toch plezier, en ze antwoordde: "Ik ken je niet. Zeker woon je ver van hier?" "Ik woon daar ginds, in de bergen," zei het mannetje.

De ranke hinde is schuw naar 't woud gevlogen; Ginds briescht het paard, nog maagd van toom en trens; De bij, veel stouter planter dan de mensch, Met wien zij uit het Oost is meêgetogen, Doorgonst op vliezen vlerkjens wijd en zijd De zonnige savanne en zoekt heur woning: Een eik, als in den gouden fabeltijd, Bergt in zijn hollen stam haar schat van honing.

Hij kon hen niet redden, en niets zou hem overschieten, dan de treurige eer, van met hen te mogen sterven. "Hoe nu!" zeide de Bloemkamper, hem vrij onzacht op den schouder kloppende: "hoe staat gij daar zooals een druiloor? Ginds komen zij aan. Houd u nu als een kerel en toon, dat gij werkelijk een Aylva zijt en het goed met Friesland meent, of, bij O. L. Vrouwe! ik sla u den kop in."

In het hoekje naast de boekenkast die meester altijd in de buurt wil hebben, want boeken noemt hij de beste huisvrienden staat een bruinhouten spinnewiel, en ginds boven het tafeltje, waarop een statenbijbel met koperen klampen ligt, hangt het pijpenrek, waaraan onder anderen een viertal doorrookers prijken, die in 't dorp hun weerga niet vinden.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek