Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
Het is noodig tot het bereiken van ons doel. Zoolang deze oorlog duurt, is uw veldheer alleen meester ..." Eenig gemor liet zich hooren. "Mishaagt u deze wet?" vroeg Willem ontevreden. "De vergadering zegge het mij, en ik verzaak onmiddellijk de zware taak die ik had aanvaard." "Neen, neen; leve Willem, onze graaf!" riep men met herhaald gejuich. "Wel zoo, gezellen", zeide Willem.
De eindeloosheid van het ongeluk dat hem bedreigde en de akeligheid van zijnen toestand deden Robrecht een uiterst geweld inspannen om zijne smart te bedwingen. Er was geen tijd te verliezen; wat doodelijke angst hem ook folterde, hij was man en moest zelfs te midden der gruwelijkste gevaren sterkmoedig blijven. Zich tot zijne gezellen keerende, zeide hij haastig: "Vrienden, wat gaan wij doen?
De koning zei: »wat is dat voor een geweldige kerel, die daar die baal linnen op zijn rug draagt zoo hoog als een huis?« en hij kreeg een schrik, want hij dacht: »wat zal die een goud meesleepen!« Hij liet een ton gouds komen; zestien van de sterkste mannen moesten die dragen, maar de sterke pakte hem met één hand, en duwde hem in den zak: »waarom breng jelui niet wat meer tegelijk?« vroeg hij toen, »het bedekt den bodem nauwelijks!« En de koning zag gaandeweg zijn heele schatkist in de zak verdwijnen, en die was toen nog niet half vol. »Breng meer tegelijk!« riep de sterke, »met die beetjes krijg ik hem niet vol!« Toen moesten er nog zeven duizend wagens met goud, uit het geheele rijk bijeen gereden worden, en de sterke schoof ze met de ossen, die er voorgespannen waren er bij, in de zak. »Ik zal maar niet te precies zijn,« zei hij, »en nemen wat komt, dat ik de zak ten minste vol krijg.« Toen dat alles er in was, kon er nog veel meer bij en toen zei hij: »ik zal er maar een eind aan maken; er wordt wel meer een zak toegebonden, al is hij nog niet heelemaal vol.« Hij gooide hem toen over den schouder en ging met zijn gezellen weg.
Men vindt zelfs eene volkomen ledige strook, die de ringen in twee afzonderlijke deelen scheidt. Men mag aannemen, dat die vreemdsoortige ringen de kiemen zijn van twee toekomstige wachters, waardoor het aantal gezellen van Saturnus tot tien zou stijgen.
Zoo vloeit zijn leven rustig voort. Dan gaan zijne gezellen hem begeven o.a.: zijn leerling, de kanunnik WILLEM JORDAENS, en de goede kok JAN VAN LEEUWEN. RUYSBROECK'S oogen beginnen te verduisteren; als hij de mis opdraagt, kan hij de hostie niet goed meer onderscheiden.
Terwijl de Franse krijgsknechten hun hanapsen tussen vrolijke uitroepingen ledigden, kwam een ander soldenier in de kroeg en sprak tot hen: "Ha sa! Gezellen ik breng u goed nieuws. Wij gaan dit vervloekt land van Vlaanderen verlaten, en misschien zien wij morgen reeds ons schone Frankrijk weder!"
Wie zou hier dan ook het lachen hebben kunnen laten, bij het zien van de overdreven haast en bewegelijkheid waarmede de vlugge dieren zich op de takken voortbewogen, bij het hooren van het klagen, fluiten en zingen van de zwakkere leden van het gezelschap, bij het opmerken van de boosaardige blikken, die zij op hunne sterkere gezellen wierpen, omdat zij, deze in den weg komend, door hen gebeten en geslagen werden.
Zij riepen hunne gezellen op, overvielen Amulius in Alba Longa, doodden hem en herstelden Numitor in zijne verloren waardigheid. Deze gaf hun tot loon een stuk land, ongeveer ter plaatse, waar zij door Faustulus gered waren, met den raad, daar eene stad te bouwen. De broeders volgden dien raad en bouwden eene stad, die natuurlijk eerst zeer onaanzienlijk was.
Eensklaps bleven, bij het hoofd der bende, eenige gezellen verrast staan; zij meenden eenen man tusschen het kreupelhout te hebben bespeurd; het geritsel der bladeren bevestigde hun vermoeden. "Vliegt de Blauwvoet?" riep een der Kerels. Maar dewijl hij geen antwoord bekwam, spande hij zijnen boog en stuurde eenen pijl door de heesters. Drie of vier gezellen volgden hem hierin na.
Het hoofd zal ik u klooven, vervloekte duivel, geboren tot ramp en schand van uw geslacht!" Hij was zoodanig door woede vervoerd, dat hij eenigen zijner gezellen overhoop smeet, zelfs Dakerlia met geweld terugdreef en bulderend vooruit liep naar Burchard die, met het zwaard in de vuist en eenen spotlach op de lippen, hem verwachtte.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek