Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Een Europeaan heeft veel in zijn nadeel, als hij te doen heeft met wilden zooals deze, die niet het minste begrip hebben van de kracht van vuurwapenen. In het aanleggen van zijn geweer schijnt hij in het oog van den wilde ver beneden iemand, die gewapend is met boog en pijlen, een speer of zelfs een slinger.
Het aardrijk had tot nog de zwaavlige ijzerschacht Niet opgedolven noch ontledigd van heur dracht, Niet uit de onzuivere erts een rein metaal zien smeden, Het staal was zeldzaam, en geen harnas sloot de leden In banden, noch gaf snede en puntvlijm aan de speer. De dierenhuid-alleen was deksel; 't hout, geweer.
Zij wanen zich dus veilig, en zullen stellig wel praten over hetgeen zij in hun schild voeren. Als wij er dadelijk op afgaan, komen wij allicht te weten wat zij van plan zijn te doen." "Ja, maar zeer stil en heimelijk; misschien nog tweede spion hier dichtbij: die niet moet zien dat wij gaan. En niet geweer meenemen, maar enkel messen. Geweer ons in den weg zijn."
Des nachts worden de poorten gesloten, en een waker schiet van tijd tot tijd een geweer af, om de dieven op een afstand te houden. De handel is zeer eenvoudig en bepaalt zich meestal tot ruilhandel.
Maar toen wij nader kwamen en ik goed toekeek, zag ik daar... och.... gij weet wel... hoe heet dat ook? En de verteller maakte wanhopige gebaren om het woord te vinden. Een gracht! zei Bolchoff. Neen... Och, hoe heet ook... Goede God!... Maar hoe heet dat dan?... Een gracht! zeide hij levendig... Dus... het geweer omlaag... Hoera! Tara-ta-ta-ta-ta!... Van vijanden geen spoor.
Een ander, door een tiental wilden achtervolgd, mikte, al vluchtende, nu op den een, dan op den ander, en daar de ruiters der steppen er vooral niet op gesteld zijn, den dood in de kaken te loopen, zou hij stellig ontkomen zijn, indien hij niet bij ongeluk zijn patronen had laten vallen; voor het laatst schoot hij nog eens zijn geweer af, en werd toen neergesabeld.
Wat wisten die menschen van het besluipen, zooals ik dat bij de Indianen geleerd had! Zij dachten niet anders, of wij waren nog op het dak, en zij keken, indien ze er nog waren, natuurlijk daarheen en niet naar wat achter hen gebeurde. Ook al ontdekten zij waar ik was, dan behoefde ik hen nog niet te vreezen. Met de vele schoten, die ik op mijn geweer had, was ik ze dan toch nog de baas.
Hij drong zich aan mij op, en strekte zijn viese, zwarte handen naar mij uit; hij fluisterde mij dingen in het oor over »marschen« en »wachtkloppen« en »kribben« en »aardappelen en uien«... en ik háátte hem. Den volgenden morgen kwam zijn oppasser, om het geweer van zolder te halen en te poetsen.
Inderdaad, de mesties, die een hunner sedert eenige oogenblikken nauwkeurig gadesloeg, bemerkte dat hij wel is waar overeind stond, maar zich volstrekt niet bewoog. Zijn geweer lag op den grond. Hij zelf stond met gebukt hoofd tegen een cypresboom geleund en scheen aan den slaap geen weêrstand te kunnen bieden.
"Heugt u dat!" zeide Walger: "welnu, wat steekt daarin? ik heb een ander beroep bij de hand genomen." "Gij neemt andere dingen ook," zeide de hansworst: "want gij hebt bij uw vertrek twee paarden meegepakt." "Wie durft dat zeggen," riep Walger, met drift opstaande en de hand aan het geweer slaande. "Dat durf ik zeggen," hernam Daamke: "ik, die er bijna klappen om gehad heb."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek