United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar de majoor, die dit verhaal ongetwijfeld reeds meer dan eens had gehoord, zag opeens zijn buurman met zoo'n matte, onverschillige uitdrukking aan, dat Krafft zich van hem afwendde, en, na ons beurtelings aangekeken te hebben, zich tot Bolchoff en mij richtte. Wat Trossenko betreft, Krafft richtte geen enkelen keer gedurende zijn verhaal den blik op hem.

Waar hadt gij het over, Nikolaï Fedorovitsch? vroeg hij bij het binnentreden aan Bolchoff. Wel, over de aangenaamheden van het dienen in den Kaukasus. Op dit oogenblik merkte Kirsanoff mij, den eenvoudigen jonker, op.

De bataillons-adjudant was een jonge vaandrig, een pas bevorderd jonker, een zachte, beschroomde jongen, met een verlegen, sympathiek en goedig gezicht. Ik had hem reeds meer bij Bolchoff gezien; de jonge man kwam dikwijls bij hem: hij placht te groeten, in een hoek te gaan zitten, uren lang niets te zeggen en sigaretten te rooken, dan stond hij op, boog weer en ging heen.

Waar hebt gij dien wijn vandaan? vroeg ik met gemaakte onverschilligheid aan Bolchoff, terwijl in mijn binnenste twee stemmen even duidelijk spraken: de eene: Heer, neem mijne ziel in genade aan! de andere: Ik hoop dat ik zal glimlachen en mij niet zal bukken, als de kogel over mij heen gaat.

Op dit oogenblik verscheen er in de opening der hut een wit hoofd met een platten neus en een schrille stem zeide met een Duitsch accent: Zijt gij hier, Abram Iljitsch? De officier van dienst zoekt u. Kom binnen, Krafft, zeide Bolchoff. Een lange gestalte, gekleed in de uniform van den generalen staf, dook de hut binnen en begon ons allen hartelijk de hand te drukken.

Geen gracht! Maar... Kom, hoe heet dat dan toch? Hij maakte met de hand een verlegen gebaar. Och! mijn Hemel! Hoe heet dat ook weer? Hij had er zichtbaar het land over, zoo zelfs dat men hem onwillekeurig te hulp trachtte te komen. Eene rivier, misschien, zeide Bolchoff. Neen, eenvoudig een gracht. Maar... wij storten er ons in, en toen, wilt gij wel gelooven... een vuur, een helsch vuur.....

Men schrijft mij... O! 't zijn wonderlijke vragen, die ze mij doen! En welke vragen dan? vroeg Bolchoff. Hij begon te lachen. Inderdaad, rare vragen... Zij vragen mij of er jaloezie kan bestaan zonder liefde... Wel? en beurtelings zag hij ons vragend aan. ? zeide Bolchoff glimlachend.

Wien hebt gij daar bij u, Nikolaï Fedorovitsch? Bolchoff noemde mijn naam, en dadelijk kwamen er drie officieren de hut binnen: majoor Kirsanoff, zijn adjudant en kapitein Trossenko. Kirsanoff was een klein, gezet man, met een dunnen knevel, blozende wangen en kleine, waterige oogjes. Deze oogjes maakten het typische van zijn gelaat uit.

Ziet gij, daarvoor is de Kaukasus goed, Nikolaï Fedorovitsch, vervolgde hij, zonder een antwoord af te wachten. Wij Kaukasiërs, wij zijn zeer gezien; een jonge man, weet gij, die stafofficier is en St. Anna en Wladimir heeft, die is wat in Rusland... Wat? En, gij zult er zeker wel wat bij gephantaseerd hebben, denk ik, Abram Iljitch? zeide Bolchoff.

Gij hebt ongetwijfeld limonade gedronken, zeide Trossenko. Als ik er bij geweest was, dan zou men eens gezien hebben, hoe een Kaukasiër drinkt. Ik zou onze reputatie opgehouden hebben. Ik zou eens hebben laten zien, hoe men moet drinken, he! Bolchoff? voegde hij er bij. Maar gij, oompje, gij zijt nu al meer dan tien jaar in den Kaukasus, zeide Bolchoff. Herinnert gij u nog wat Ermoloff zeide?