Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Nu geviel het, zooals het dikwijls zal gebeuren als twee menschen onder dergelijke omstandigheden toevallig samen zijn, dat Mr. Bumble telkens een onweerstaanbaren aandrang voelde, een verholen blik naar den vreemde te werpen en dat, als hij dat deed, hij met eenige verlegenheid zijn oogen afwendde, bij de ontdekking, dat de ander op hetzelfde oogenblik hem zat te begluren. Mr.

Een ander maal stonden ze hoe 't geviel, konden ze nooit verklaren op een veld alleen, en weder wilde hij zwijgend langs haar gaan. Dit keer gelukte 't hem niet. Hij moest zijn schreden in-houden, haar aanzien, en hij legde zijn hand aan 't hart. Zij stond stil en zag hem aan, haar oogen vergroot. "Ik ga Engeland verlaten, jonkvrouw," zeide hij dof. "Waarom wilt gij Engeland verlaten?"

Wat haar gelaat betrof, ofschoon het den strengsten vitter moeielijk zoude gevallen zijn, er iets aan te berispen, bezat het echter niet die soort van schoonheid, welke mij het meeste geviel.

Van toen aan zeg ik dat de Liefde heer was in mijne ziel, de welke van stonde aan hem was toegewijd, en begon over mij te nemen zóó groote zekerheid en zóó groote heerschappij, door het vermogen hetwelk hem gaf mijne verbeelding, dat mij geviel te doen volkomenlijk alle zijn behagen."

Wanneer het geviel, dat wij in eenen hollen weg traden, zooals er in die landstreek vele zijn, legden gansche gelederen, ondanks den wil der officieren, zich met den mond tegen de vochtige wanden der baan, waaruit een ijzerachtig water sijperde, en zoo zogen wij uit de aarde eenig vocht op, om onzen verterenden dorst te koelen.

Het geviel nu dat telkenkeer dat deze Vrouwe mij zag, zij een medelijdend gelaat en eene bleeke kleur, als van liefde, aannam: zoodat zij mij herhaaldelijk deed herinneren aan mijne edele Vrouwe, die steeds diezelfde kleur vertoonde.

Zijn verdriet geleek die nieuw uitgevonden haarden, welke hun eigen rook verbranden. Soms geviel het, dat lastige gedienstige geesten hem van Marius spraken en vroegen: "Wat doet, of wat wordt mijnheer uw kleinzoon?" Dan antwoordde de oude burger zuchtend, zoo hij al te treurig was, of op zijn manchetten tikkende, zoo hij vroolijk wilde schijnen: "Mijnheer de baron Pontmercy pleit hier of daar."

Ik zeg dan dat in dien tijd, toen deze dame een scherm was voor mijne zoo groote liefde, voorzoover althans mijzelf betrof, de begeerte in mij opkwam den naam der Allerlieflijkste uit te spreken en hem te doen vergezellen van vele namen van vrouwen, in het bijzonder van den naam dier edele dame; en ik nam de namen van zestig der schoonste vrouwen uit die stad, alwaar mijne Vrouwe door den allerhoogsten Koning geplaatst was, en ik stelde eenen brief samen in den vorm eener serventese , welke ik niet zal opschrijven; en ik zoude hiervan geen melding gemaakt hebben, ware het niet om aldus te zeggen wat, terwijl ik hem samenstelde, wonderbaarlijkerwijze geviel, namelijk dat de naam mijner Vrouwe op geen enkele andere plaats kon komen te staan tusschen de namen dier vrouwen dan op de negende.

Het geviel toen, dat, terwijl ik wandelde langs eenen weg, waarnaast eene zeer heldere rivier stroomde, mij een zoo groot verlangen om te rijmen overviel, dat ik begon er over te denken hoe ik het aan zou leggen; en ik overwoog dat het niet passend ware over haar te spreken tenzij tot andere vrouwen in de tweede persoon; en dat wel niet tot alle vrouwen, maar alleenlijk tot diegene die lieflijk en edel waren en niet slechts vrouw . Daarop, zegge ik, sprak mijne tong, als vanzelf bewogen: "Gij vrouwen edel, die de Liefde kent". Deze woorden bewaarde ik met groote blijdschap in mijnen geest, mij voornemend ze tot begin te nemen; waarop ik, teruggekeerd in bovenbedoelde stad en na eenige dagen te hebben nagedacht, deze canzone begon met den bedoelden aanhef en in de volgorde welke men hieronder in hare verdeeling zal zien. De canzone begint aldus: Gij vrouwen edel, die de Liefde kent, Tot ù wil ik van mijn Meestresse spreken; Niet wijl 'k haar lof ooit te voleinden reken, Maar te verlichten 't overvol gemoed. Wen ik bepeins haar deugden zonder end. Brandt dus mijn hart dat 'k door mijn enkel spreken, Elk die me aanhoorde in liefde zou ontsteken, Hadde ik niet alle driestheid ingeboet. Niet zòò verheven dat ik vreezen moet Machtloos tot lager stijl te zullen dalen, Maar zòò zal 'k van haar lieflijkheên verhalen Als het bij h

34 Terwijl hij alzoo sprak, zoo snelde gene verder; en drie geesten kwamen onder ons, welken noch ik noch mijn Gids opmerkten, 37 tenzij toen zij schreeuwden: "Wie zijt gij?" waarom ons verhaal bleef stil staan, en letten wij enkel maar op hen. 40 Ik kende ze niet, maar het geviel, gelijk het te gevallen pleegt door eenig geval, dat de ééne den andere moest noemen,

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek