Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Een ander durft zeggen: 't is die geus, die op dien waterpot zit, op den hoek van de straat: "Er is geen God, geen eeuwig leven, geene verrijzenis des vleesches, geen eeuwige verdoemenis". "Men mag, zegt die andere ginder, men mag doopen zouder zout, zonder vet, zonder speeksel, zonder duivelbezwering en zonder keerse". "Er is geen vagevier", zegt een ander. Geen vagevier, goede lieden!
Vervolgens toonde hij hun lanspunten, hellebaardijzers, zweerdklingen, zakjes kogels en kruit. Leve de geus! sprak hij, hier zijn de boonen en de saus; de kolven zijn de bouten, de hellebaardijzers zijn de salade, en die geweerloopen de osseschinkels voor de vrijheidssoep! ... Leve de Geus! Waar moet ik al die spijzen brengen? vroeg hij aan Uilenspiegel.
Zoudt gij durven zeggen, dat gij een bedelaar, een echte bedelaar, een geus zijt, die opstaat tegen de plakkaten en tegen de inquisitie? De assche van Klaas klopte op Uilenspiegel's borst. Ik ben geus, sprak hij, dood en opgevreten door de wormen wil ik de verdrukkers onzer Nederlanden zien! Gij beziet mij, liefste. Dat liefdevuur, dat voor u brandt, is het vuur van de jeugd.
Zij gingen, naar zij zeiden, het heilig oliesel toedienen aan den dapperen Jacobsen, die vroeger Geus was uit schrik, maar die, nu het gevaar voorbij was, vóór zijn dood terugkeerde tot den schoot der Heilige Roomsche Kerke. Weldra waren zij dicht bij Nele, die schreide, en zij zagen het lichaam van Uilenspiegel uitgestrekt op het gras, met zijne kleederen aan. Nele knielde neder.
Ja, antwoordde Uilenspiegel, en voor het vergaderde volk zal ik u toeroepen: Soldatenwoord is geen gulden woord meer! De galge werd opgericht op de Groote Markt. De mare liep weldra door de stad, dat men Uilenspiegel ging hangen, den dapperen Geus. En het gemeen was tot weenens toe bewogen.
Berkheij voldeed, hoewel schoorvoetende, aan de uitnoodiging; doch Schaeck keerde zich wrevelig om, en al mompelende, dat de "menheir" goed spreken had en zeker zelf waarschijnlijk wel een Geus was, droop hij knorrig af.
Hem heet zij: Mijn hertog; Hij haar: Mijn inquisitie. Leve de Geus! Klare klokken, klinkt, Beiaard, schater uw deuntjes uit; Rinkelt, roomers en bottels: Leve de Geus! Als Lamme's monnik gewaar werd, dat de Geuzen geenszins zijnen dood wilden, doch een rantsoen voor hem eischten, begon hij het hoofd op te steken.
Lamme antwoordde met horten en stooten: Ik sliep, reeds aan de beterzijde. Eensklaps dof gerucht. Stuk hout klopt op het schip. Sloep! Op het gerucht een matroos toegeloopen: Wie daar? Een zoete stem, de heure, mijn zoon, de heure antwoordt: "Vrienden". Vervolgens grovere stem: "Vive le Geus: bevelhebber van vlieboot Johanna moet Lamme Goedzak spreken". Matroos laat de ladder beneden.
... Aldus zien wij dat schoon leger, al onze hoop op redding, verzwinden als spoken bij den zonsopgang; maar God is met ons, en als de aarde ons ontsnapt, zullen wij te water voortwerken. Leve de Geus! Badend in tranen, kwam 't meideken zeggen tot Lamme en tot Uilenspiegel: Te Meulestede laat Spelle, voor geld, moordenaars en coquinen ontsnappen. En onschuldigen doet hij ter dood brengen.
En al de verwenschingen, rampen, koortsen, pesten, branden, verwoestingen, kankers, Engelsche zweetkoortsen en zwarte pesten zullen over de Nederlanden vallen. Ja, en aldus zal God gewroken worden over uw vuil getier van "Leve de geus!" En er blijft geen steen uwer huizen over of geen splinter van uw verdoemde beenen, die zoo haastig naar die vervloekte Calvinisterij en predikanterij liepen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek