Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Toen de molenaar en mijn oom Herse den slotberg afgingen, spraken zij geen woord, maar uit geheel verschillende oorzaken; de molenaar zweeg, omdat hij geheel in zich zelven gekeerd was, mijn oom, omdat hij geheel buiten zich zelven was; hij kon de woorden niet vinden. Ten laatste barstte hij uit: "Dat moet een gerechtsdag verbeelden? Dat moet een vonnis verbeelden!
"Moeder," zeide de molenaar, laat ons alleen, en jij Fieken, steek jij eens eene kaars aan." Dat was nu juist niet noodig, want het was klaarlichte dag; maar de oude man had gezien, dat mijnheer de baljuw bij een gerechtsdag altijd een waskaarsje had branden, en hij wilde 't ook zóó hebben.
En de molenaar Voss ziet mijn vader aan en hij ziet den baljuw aan, en hij denkt er het zijne van, zooals de kalkoensche haan zei, en bij zich zelven zegt hij: op zoo'n gerechtsdag ben ik nog nooit geweest; maar hij schikt zich gemakkelijk in de zaak. Mijn vader gaat nu dichter naar mijnheer den baljuw toe en zegt: "Mijnheer de baljuw, dit is onze man; die zal hem wel klaar krijgen; ik ken hem."
Frederik dacht bij zich zelven: Wat? Dit schijnt wel weêr een gerechtsdag te worden, en daar hij die vraag met "ja" beantwoorden moest, zette hij zich dadelijk in postuur en wachtte af wat er van komen zou. "Ja, mijnheer," zeide hij. "Weet ge dan ook wel, dat gij den molenaar in groote verlegenheid gebracht hebt?" "Verlegenheid?
Zóó hadden zij het gelijkelijk verdeeld, en wanneer de raadsheer Susemihl zijne zwaarwichtige taak, als wethouder op een gerechtsdag, behoorlijk vervulde, en de politiedienaar Luth het loopende werk op de straat verrichtte, en de stads-omroeper Dolmstrich niet dikker werd, dan hij werkelijk was, zoodat hij nog af en aan door veld en bosch ging, en op een zachten slootrand zijn middagslaapje waarnam, en de wijkdienaren van tijd tot tijd de brandspuiten probeerden en de aangelegenheid van den stadsstier bezorgden, en de veldwachter Hirsch de jongens uit de erwtenvelden joeg, dan zou 'k wel eens willen zien, wáár eene stad en een rechtsgebied te vinden was, waar 't zoo in orde en geregeld toeging, als in mijne vaderstad Stavenhagen.
Ze was geheel verslagen dat dit haar moest treffen, nu zij na twaalf jaar voor 't eerst weer in Catania kwam. "Heere God," zei zij. "Wat moet dit alles beteekenen?" Thuis in Diamante had nooit iemand zich de moeite getroost haar te zeggen, wat er gebeurd was. Was het een beschikking Gods, dat zij juist hier op den gerechtsdag moest zijn? "Hoor eens, donna Alfari," zei zij.
En neem nu het valies en breng het naar 't raadhuis en meld je daar aan; want de Franschen zullen daar wel zoo'n soort van gerechtsdag houden, 't zal er ook naar wezen! en vraag eerst naar den burgemeester; dat is een welwillend man, en hij spreekt ook Fransch, en spoedig zal ik daar ook zijn, en wat maar eenigszins mogelijk is, zal ik voor je doen." "Best, mijnheer de baljuw!
En heel flauw liet hij er op volgen: "Frederik moet het overige weten." Fieken liet het geld liggen, en vloog naar Frederik heen, en schreeuwde hem toe: "Waar is de Franschman gebleven?" Frederik bleef bedaard staan en zag haar met zijn oud, strak aangezicht aan en zeide: "Heere, bewaar ons; dat wordt hier zoo waar een echte gerechtsdag! Fieken! Fieken! Wat?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek