Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
"Ik ben een man", zei de zendeling. "Zeker, jij bent een man. Maar het is mijn duister begrip niet gegeven om te weten wat jij gelooft." "Ik zeg u, ik geloof dat alles gemaakt is in zes dagen." "Dat zeg je nu wel, dat zeg je nu wel," mompelde de oude kannibaal sussend.
"Je kunt niet weten: als 't gesnapt wordt, dat wij jij," verbeterde zij snel, "den jongen, mijn Kobus, ondergeschoven hebt, zit er misschien wat op; en daar zou ik voor passen...." "Als jij zorgt, dat hij gelooft dat hij Dorus heet, en als hij zelf zijn mond maar dicht houdt, is er geen kwaad bij." "Dat's gemakkelijk genoeg: de stumperd ziet bijna nooit wat." "Des te beter. Hm!
Sedert wanneer kunnen dan de dooden hier in het dorp komen, om hier door het raam op mijn hoofd te mikken en te schieten? Hij werd bleek van schrik. Heer, wat bedoelt gij? Dat de vier mannen, tegen wie gij opgetrokken zijt, intusschen hier op mij hebben geschoten. Dat moeten dan hun schimmen geweest zijn! Een schim zijt gij zelf. Gelooft gij aan geesten, die spoken? Zeker, Heer.
Je bent gek als ge dit gelooft. Wees er zeker van, dat, als beloften en smeekbeden niet zouden helpen, hij, hoewel u dit niet zoo schijnt, geweld zou gebruiken. Laten wij dus ook zoo doen.
Ik zal hem helpen in de kolenbranderij, en met het strikken zetten voor vogels en hazen. Ik zal zijn eten bereiden en zijn kleeren verzorgen. O mijn liefste, gelooft ge, dat ik ontbering of droefheid zal voelen, terwijl ik alleen in onze hut zit en u wacht?
Maar heelemaal geen water dragen, dat is eerst een goed werk. En als de heer Zilversmit niet slaagt in den aankoop van een ezeltje, zal hij den regenbak wel door de Engelschen laten vullen. Dus is Challad tegen het ezeltje. Hij gelooft zeker, dat het een lui ezeltje is, met een slecht karakter. En hij moet er mee werken. Wij spreken het ezeltje voor. Maar Challad houdt vol. Koppig.
Als gij gelooft, dat alles wat ik verzoek billijk is, ja, dan zult gij gehoorzamen; maar wanneer gij het niet gelooft? Wij zullen het gelooven. Men weet, dat gij een verstandig man zijt, meester. En een moedig man. En een man van ondervinding. Gij moet ons het spotten vergeven, meester.
Toen Mijne hand ze u toezond uit den hooge, Sprak Ik: Ik zal als Helper bij hem zijn; Naar mate hij Mij deel geeft in zijn pijn Zal ik, niet hij, het wicht zijns kruises dragen. Zóó wil ik u, Mijn kind, als gij gelooft, Omsluiten met Mijn arm. O leg uw hoofd Aan Mijne borst, gij moogt stoutmoedig vragen.
Maar wat kon zij er aan doen? De dag van de verloving is gekomen; de schemering is gevallen. De gravin staat aan het venster van haar blauwe kabinet, en staart naar het noorden. Zij gelooft haast, dat zij Ekeby zien kan, hoewel de nevel en haar tranen haar de oogen verduisteren. Zij ziet duidelijk het groote huis met de drie verdiepingen; de drie rijen verlichte vensters stralen.
De kolom van Waterloo zou juister zijn, zoo zij in plaats van de gestalte eens mans, het beeld eens volks in de wolken verhief. Maar het groote Engeland zal zich vertoornen over hetgeen wij hier zeggen. Het heeft nog, na zijn 1688 en ons 1789, zijn feodale hersenschim. Het gelooft aan de erfelijkheid en de hierarchie.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek