Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Het was zeker, dat ze kennissen tegenkwamen: De Veer in 'n open bakje, met 'n bloem in z'n knoopsgat; Coba, die met mevrouw wandelde, Gerard of Beerenstijn of Hoefman. Han werd altijd gefloten, als ze langs z'n kamer kwamen, en dan liep hij mee op, tusschen hen in, en gewoonlijk kwam na 'n poosje 'n vierde en vijfde er bij.

Een paar oudere zoontjes der gelukkige echtelingen, waarschijnlijk meenende dat papa gefloten had, hingen hem nu aan de beenen, en een dochtertje stond aan haar moeders bed, en scheen de aandacht op het voorvallende te willen vestigen, door zeer voorbarig "moord" en zeer ontijdig "brand" te roepen, terwijl de oudste dochter in de tafelstoel zich de handen aan bloed sloeg, en harder dan ooit "bu, bu, bu!" riep.

De kinderen keken om en toen ze mij zagen wenken stonden ze stil. "Heb jelui soms ook honger?" vroeg ik. "Ik heb mijn buik vol gefloten, maar mijn broertje kan niet fluiten en die denkt nu zijn buik vol te kunnen huilen; maar dat schijnt hem niet te gelukken!" zei de oudste. "Lust je ook gort met spek?" vroeg ik weer. "Die niet lust is dood! Ik lust alles!" antwoordde hij.

De paringsroep bestaat uit zeer zuiver en luid gefloten tonen, die ver hoorbaar zijn. Hierin is "tu tu" de hoofdzaak; de klanken "kwie kwie" en "trierr" worden er aan toegevoegd.

Op eens hoorde ik een schel gefluit. Het kwam van de plaats waar op dat oogenblik mijn metgezellen moesten zijn. Wie had gefloten? Halef misschien, om mij te waarschuwen, of om mij een teeken te geven? Neen, hij zou een ander geluid hebben laten hooren. De kleermaker wellicht? Zou hij met de Miridiet afgesproken hebben, zoo'n sein, bij onze nadering te zullen geven?

Er. tot de beide dikkerds en het klein meisje: En gaat u maar zoolang mee; er is tijd genoeg en er wordt immers driemaal gefloten, vóór de brug wordt neergehaald.

Het lied van de Groote Lijster bestaat uit een gering aantal strophen, hoogstens 5 of 6, die niet veel van elkander verschillen, maar bijna zonder uitzondering uit volle, gefloten tonen samengesteld zijn; daarom mag men ook dit gezang uitmuntend noemen. Hetzelfde kan gezegd worden van het lied van den Koperwiek en van de Beflijster.

De loktoon bestaat uit helder gefloten klanken, die op "tu tu tu" gelijken, het gewone geluid echter, dat voortdurend gehoord wordt, zonder dat het eigenlijk iets beteekent, is een kort en niet ver hoorbaar, maar toch scherp "siet". Bovendien verneemt men tonen, die als "tsierr twiet twiet twiet" of "twèt twèt twèt" klinken.

En terwijl zij daar nog stond, kwam de postbeambte fluitend aan, opende de bus onverschillig, en stak den inhoud in zijn linnen zak. Als hij geweten had wat daaronder was, zou hij den geheelen dag niet meer gefloten hebben. Beatrice zette haar reis voort, en tegen drie uur was zij aan het kleine station bij Bryngelly.

"Maar ventje", berisp ik nu, "Oom had toch gezegd dat je niet meer fluiten mocht." "Maar, maar," snikt hij nog, "ik heb niet gefloten." "Je hebt niet gefloten?" "Nee......e, ik was toch immers Oom, ik speelde toch magazijntje!" Oom heeft diep berouw over zijn onrechtvaardig ingrijpen. Hij heeft het kind hartelijk lief. Hij wil hem met weldaden overladen om zijn fout weêr goed te maken.

Anderen Op Zoek