Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Jij, Lavinius Gabinius? hoorden zij, buiten, verwonderd Martialis antwoorden. Op dit uur, in de tuinen van den Palatinus?? O, jij schalk, die zeker een Palatijnsche bemint! O, jij, histrio, dien een patricische mint.... Wacht maar! Ik zal een epigram op je dichten!.... Ik? Ik ga naar den Keizer.

Ik ben bij hem ontboden; als hij héel treurig is en genoeg van zijn narren heeft, roept hij mij om hem te verstrooien. Ja, Lavinius, wij, dichters zijn somtijds narren en narren zijn dikwijls dichters.... Vale, Lavinius.... Vale, edele Martialis! Tot morgen, in mijn Pompeïus-Theater.... Tot morgen, in jòu Pompeïus-Theater! Lavinius Gabinius, vale! De Megalezia!

Nilus ging iederen dag op zijn ezel ter markt maar des avonds was het niet zóo vol meer in zijn taveerne, hoewel vol toch nog steeds en Lavinius Gabinius kwam dikwijls des middags, na de siësta, een praatje met hem maken op de bank, buiten de taveerne, over de hooge gestoelten onder obscene reclame-schilderijtjes van het huis van Taurus, waar de meiden nu alleen tegen zonsondergang kwamen tronen.

Broêr en zuster, Crispinus, Crispina stonden in de nacht voor elkaâr. Lavinius Gabinius komt straks, zeide Crispinus. Ik heb hem een bewijs van doorlating laten geven, voor de wachtpoort bij het Septizonium.... Ik doe voor je wat ik kan.... Crispina was zenuwachtig, wrong hare handen. Geloof je, dat....? Dat wat? vroeg ruw haar broêr. Niets.... Wat zal hij willen doen? ging Crispinus ruw voort.

Het is Grieksch, waardeerden de ridders, de Senatoren, de matronen, de vrouwen om de Keizerin. Een wel aardige nabootsing.... meende Quintilianus glimlachend tot Plinius. Maar achter de scæna, voor de kleedkamers van het proscænium, raasde Lavinius Gabinius.

Daar uit de bezittingen van Gabinius de boete, die gelijk was aan de ontvangen som, niet kon gevonden worden, werd Rabirius, die ook een deel van het geld had ontvangen, aangesproken voor het tekort. Schoon Cicero als verdediger van Gabinius, nu ook voor Rabirius pleitte, werd deze toch veroordeeld en ging in ballingschap. Zijn verblijf te Alexandrië was alles behalve vlekkeloos geweest.

Doch als zij door toorn werd beheerscht, en dat gebeurde dikwijls, dan kon zij er uitzien als een marmeren beeld, ja alsof alle leven uit haar geweken was. Doch laat ik verder gaan. Misschien komt de bode nu spoedig. De godin van den dageraad. »Gabinius bracht den Koning dus terug.

En Lavinius Gabinius sloeg de handen wanhopig op en schudde jammerlijk met zijn hoofd. Niet jammeren! Niet jammeren! bezwoeren de tweelingen bijna imperatief. Je mag niet jammeren, hoor! Je hebt òns toch gehouden! zei Cecilius. Tel je dat heelemaal niet? vroeg Cecilianus. Als je nog niet dadelijk alle noodige komedianten kunt koopen.... Of huren.... Dan kunnen wij immers.... Wij....

Ook Nilus, eerst buiten zichzelven om zoo ongewone drukte, was dadelijk verteederd en riep: Maar kom dan toch ook binnen, Lavinius Gabinius, kom binnen met uw caterva, met den heèlen troep; kom toch binnen, dominus-gregis; plaats is er nog wel! Wij zijn zes-en-twintig, lichtte, kijkende als een veldheer, de dominus in. Komt toch alle zes-en-twintig binnen!

Het liefst zou Pompejus hem zelf naar Aegypte teruggebracht hebben, doch dat liet de naijver der anderen niet toe. Deze taak werd aan Gabinius, stadhouder van Syrië, opgedragen. Maar zij, die nu den Aegyptischen troon bezet hielden, waren niet gezind dien zoo dadelijk weer op te geven.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek