Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 oktober 2025
Dat gij door Goelbadan u liet verleiden acht ik zeer zeker niet te verdedigen, maar toch wel verschoonbaar; dat gij echter uwe betrekking met haar niet wist af te breken, toen gij ontdekt had wie zij was, noem ik een niet ligt te vergeven schending van de vriendschap die u aan Feizi verbond.
En waarom onmogelijk? vroeg Feizi glimlagchend, kent gij dan wezenlijk al die stelsels zoo nauwkeurig? Ik ken ze niet anders, hernam de Padre, dan uit hetgeen ik hier er nu en dan van zie. Maar ik begeer en ik behoef ze ook niet nader te kennen. Waartoe zou het dienen? Er kan toch maar ééne waarheid zijn.
Ga weg! zeg ik, ver van hier! Een gestalte verrijst daar tusschen u en mij!... Het is Feizi, innemend, beminnelijk zooals hij was als vriend,... maar nu weer dreigend en streng, zooals ik hem zag toen hij als regter mijn vonnis sprak!... En Iravati, het hoofd weer opheffend, zag hem de oogen bedekken met de hand, als vreesde hij langer haar te aanschouwen.
Inderdaad, zoo één, dan heeft wel Akbar zijn naam verdiend! Dat zullen wel alle komende geslachten u nazeggen, sprak Feizi, in 't Oosten en in 't Westen. Die titel van "de Groote" pleegt door vleijers en begunstigden aan menig vorst te worden toegekend; maar dikwijls met weinig regt. Niet hier aldus.
Er zijn vorsten geweest, en er zullen er misschien ook nog komen, wier naam in de wereldgeschiedenis meer bekendheid erlangt dan de zijne; er waren er, en er zullen ook mogelijk nog zijn, wien nog hooger roem ten deel valt dan hem; maar zéér zelden toch zal er een magthebber in de geschiedenis zijn aan te wijzen, die te midden van al zijne grootheid zoo volkomen als Akbar zich mensch bleef betoonen in de schoonste en edelste beteekenis van het woord ... En nu: besloot Feizi, terwijl hij beiden, Siddha en Iravati, de hand drukte, vaartwel!
En denkt ook nog eens aan mij, als ik vér van hier zal zijn. Gij kunt het nu voortaan zonder bitterheid. Ook mijzelven ontneemt die overtuiging een last, die lang mij zwaar gewogen heeft! ... Nog bleef Siddha geruimen tijd nadat Feizi zich langzaam door de breede laan had verwijderd, met zijne Iravati in het park vertoeven.
Van Parviz, jegens wien Feizi blijkbaar van het gebeurde met Goelbadan gezwegen had, ontving Siddha van tijd tot tijd vrolijker berigten.
Minder dan toen hij voor 't eerst een doerbar of audientie van den Mogel bij woonde werd Siddha, na met Feizi de groote troonhal te zijn binnengetreden, en in 't eind ook de Keizer verschenen was, door den indruk getroffen, dien al wat hem daar omringde op den bezoeker te weeg moest brengen; maar toch kon hij ook nu niet nalaten de sierlijke pracht der wit marmeren kolommen en der met fraai mozaïekwerk ingelegde wanden te bewonderen en de luchtige, fijn gehouwen bogen en de menigte van veelkleurige zijden en fluweelen voorhangsels, die in bevallige plooijen tusschen de hooge zuilen heen en weder wuifden.
Ook zou de vraag nog mogen heeten wiens avond wel het nuttigst besteed zou zijn. Nu maak u maar niet boos, edele Feizi! sprak de Prins vergoelijkend, ik meen het zoo kwaad niet. Doch moet ik u dan uwe avonden laten, gun mij ook de mijnen! En gij Parviz! ging hij, tot dezen zich keerend, voort, hebt gij ook soms zoo zwaarwigtige bezigheden, die u van een onschuldig genoegen moeten terughouden?
Ik meen de bedoeling te verstaan, sprak Feizi, toen Akbar een oogenblik zweeg; het geldt hier, bedrieg ik mij niet, de nieuwe leer, welke de Keizer zou wenschen in te voeren en ook ten deele onder sommigen zijner vertouwden reeds ingevoerd heeft. Is het zoo niet? Inderdaad, antwoordde Akbar, gij hebt u daaromtrent niet bedrogen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek