Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Bianca zal wel den fakkel willen houden Opdat niet wat als scherts bedoeld is, ernst wordt. SIMONE: Houd den fakkel, Bianca. In stand! Let op! Aha! Gij dacht zoo-waar ? Een schram, niets meer. Het licht scheen in mijn oogen. Kijk niet bedrukt, Bianca. Het is niets. Uw man bloedt. Het is niets. Krijg een stuk linnen En bind het rond mijn arm. Neen, niet zoo stijf. Een beetje losser, vrouw-lief.
Weliswaar zult gij het daglicht niet meer zien, maar ter vergoeding daarvoor zal het je hier aan niets ontbreken. Gij zult je leven slijten met Leonarda, die een goede vrouw is en gij zult alles hebben wat je hartje begeert. Ik zal je eens laten zien, dat je hier niet bij arme lui bent." Daarop nam hij een fakkel en gebood mij hem te volgen.
Op het dichtste plekje van 't bosch stond een grappig, donker, klein huisje, en uit dat huisje kwam een zwaar, dof gebrom. De grond dreunde er van. Weer bewoog Appelsteeltje zijne fakkel: "Het huisje van de drie beertjes!" riep hij Frits toe. Ja, wezenlijk, daar kwamen ook al drie nieuwsgierige berekoppen uit een venstertje kijken.
Bij deze woorden zag hij uitvorschend in het rond, en het ontbrak in den kring zijner toehoorders ook niet aan teekenen van ontzetting; eene kamervrouw zelfs gilde het uit, want juist op dat oogenblik had de storm een fakkel uit den ijzeren ring in den muur gerukt, en die vlak naast de luisterende schaar neergeworpen.
Zelfs nu, nu de gouverneur te Columbia op zijne hand is, nu zijne vrienden de meerderheid hebben in de Kamers, en over alle openbare machten beschikken, zelfs nu vreezen wij hem niet. Geen Afrikaan is tegen een Europeaan opgewassen. Zeker kan hij u in den donker een dolksteek toebrengen of een brandende fakkel in uwe kamer werpen, maar overigens kan een kleurling u niet licht ernstig kwaad doen.
En voort ging het weer, hop, hop in vliegende vaart door bosschen, over velden en wegen, langs kasteelen en bergen. Appelsteeltje zwaaide weer met zijne fakkel; maar Frits was nu te moe en te slaperig, om veel rond te kijken. Sjok, sjok! schudde hij heen en weer, voor- en achterover op zijn veulen. Op 't laatst kon hij de oogen haast niet meer open houden. Nog een poosje en ze vielen toe.
Frits hield zijn hoofd heelemaal achterover, om goed te kunnen zien. Maar juist schoot zijn veulen weer met eene vaart vooruit; 't scheelde niet veel, of hij was van den schok over den kop van 't veulen gevlogen. "Let op!" waarschuwde de fakkel een eind verder. Nog een kasteel. "Van den markies van Carabas!" riep Appelsteeltje. Voort, altijd verder.
Dit gemis van een toren schijnt welhaast eene eigenaardigheid der luiksche kerken te zijn: ook de schoonste onder haar ontberen dat zoo karakteristieke, zoo echt religieuse sieraad, zich slank en vertrouwend ten hemel beurende, als een fakkel, een hymne in steen, de mystieke Jacobsladder, waarlangs engelen op en neder klimmen en waarlangs de ziel tot God omhoog zweeft.
Toen door een bosch, een dicht donker bosch. "Zijn we er al?" vroeg Frits. "Ha, ha!" lachten de dwergjes, "hij vraagt, of we er al zijn!" Daar schemerde licht door de boomen. 't Kwam uit de ramen van een statig kasteel met hooge torens. Appelsteeltje zwaaide zijne fakkel naar dien kant en riep Frits over zijn' schouder toe: "Het betooverde kasteel!"
Dan slingerde de vrouw een brandende fakkel in den burcht, en allen, die er in gebleven waren, wijdde zij aan den dood. De oude balken braken en stortten naar beneden, rook sloeg de schatkamers uit, en de strijdvrouwen in Atli's dienst verbrandden met den burcht. Toen stortte ook Goedroen zich in den laaienden gloed, en verbrandde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek