United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij konden mij ook niet voor een dwerg houden, omdat mijn kleinheid buiten alle vergelijking was; want de lievelings-dwerg van de koningin, de kleinste, die ooit in dat koninkrijk bekend was, was bijna dertig voet hoog.

Hij vertelde hem veel van zijn voorouders, en verhaalde hem op zekeren dag ook, wat er gebeurde, toen Wodan, Henir en Loge eens gekomen waren bij de beek van Andwari, waarin zeer vele visschen zwommen. Andwari was een dwerg, die de gestalte van een snoek had aangenomen, en zijn voedsel in het water vond. Regin nu had twee broeders, van wie de een Fafner heette en de andere Otter.

Ter bereiking van dit doel had Meriadoc een dwerg, Melot genaamd, in zijn dienst genomen, die bekend stond om zijne groote geslepenheid. Hij had hem opgedragen, scherp toe te zien op de gangen van de koningin en Tristan. Weldra was ook Melot zeker van hun beider schuld, al was het hem tot nu toe onmogelijk gebleken, hen op heeterdaad te betrappen.

Ysabele! zeide Gawein, heel bleek. Het is niet zóó groote pijn! Het is meer prikken van muggen en steken van wespen maar méér en is het leed niet! En ik en zal niet meer kermen en krimpen als gij het niet aan kunt zien en als het uwe zoete oogen doet weenen! Toen lag Gawein heel stil en sloot de oogen, terwijl ter zijde van de Kar grinnikte de dwerg.

DEMETRIUS. Neen, zeker niet, al staat ge uw lief ook bij. HELENA. O, in haar toorn is zij zoo valsch en fel! Reeds toen ze school ging, was zij al een feeks, En ze is een echte draak, zoo min als ze is. HERMIA. Nu weder min? Dus niets dan min en klein? Wat duldt ge toch, dat zij me zoo beschimpt? Ik vlieg haar aan. LYSANDER. Kom, kom! van hier, gij dwerg!

't Was geen kind, 't was geen man; 't was een zonderling bovennatuurlijk wezen in de gestalte van een straatjongen. Men zou hem voor een onkwetsbaren dwerg van het krijgsgewoel hebben gehouden. De kogels liepen hem na, maar hij was vlugger dan zij.

Overeenkomstig het bekende feit dat tegenstellingen elkander zoeken, werd Trud gevrijd door den dwerg Alvis, wien zij vrij goed gezind was; en op zekeren avond, toen deze aanbidder, die als dwerg het daglicht niet kon verdragen, in Asgard kwam om hare hand te vragen, weigerden de vergaderde goden hun toestemming niet.

Ik antwoordde dus dat ik Klein Klaasje niet kende. "Heeft meheer Pieter hem uwe dan niet gewezen? De heele stad kent Klein Klaasje. Hij krijgt centen genoeg"; ging Keesje voort. "Maar wat is het dan voor een man?" vroeg ik. "Het is", zei Keesje, "in 't geheel geen man. 't Is een dwerg, meheer! een dwerg, zoo waar as ik hier voor je sta. Je kent er mee in een spul reizen.

Alomme was het nacht, doch in het duister was een nevelende sluier van maanlicht. Ferguut zoekt Galiëne Niet lang had hij gereden, of hij zag een tent, opgeslagen in een Bosch. Voor den ingang stond een dwerg, niet grooter dan vier voet, hij hield, er de wacht. Zijn neusgaten waren wijd en plat, de lippen zwart, de tanden wit, de mond was gespleten tot aan de ooren.

Het ging toch niet aan, dat hij, een ridder der Tafel Ronde, zich in een tweegevecht zou begeven met een erbarmelijk wezen als dezen dwerg, boven wien hij zich zóó hoog verheven voelde als boven het stof onder zijne voeten! En dan nog wel ten aanzien van zijne geëerbiedigde vorstin, neen, die vernedering zou te groot zijn!