United States or Algeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij wezen hem aan hun kinderen aan. "Ziet," zoo zeiden zij, "daar hebt gij Alcibiades"; en dan verhaalden zij van zijn roemrijke overwinningen. Zij bekransten hem met bloemen; zij weenden van droefenis, als zij zich alles herinnerden, wat zij hadden verloren; maar zij weenden ook van vreugde, nu zij dachten aan alles, wat hij voor hen zou terug winnen.

Eindelijk werd besloten, dat de Lange Muren en de vestingwerken van den Piraeus zouden worden geslecht, dat aan de veroverde stad niet meer dan twaalf schepen zouden worden gelaten, en dat zij er in zoude moeten toestemmen, de bevelen van Sparta te land en ter zee te gehoorzamen. In Athene heerschte een hartverscheurende droefenis. Uit iedere woning waren beminde bloedverwanten omgekomen.

Ik gaf mij toen aan mijn droefenis over en de tranen liepen mij langs de wangen. Toen ik zoo zat, kwam er een gevangenbewaarder binnen, die mij een stuk brood en een kruik water bracht. Hij scheen innig medelijden met mij te gevoelen, al was hij dan ook een cipier, en zei: "Mijnheer de gevangene, wanhoop niet. Ge moet niet zoo gevoelig zijn voor den tegenspoed in het leven.

"Dat is de wind niet, dat is het spook!" mompelde de soldaat, als ten antwoord op den handdruk van zijn metgezel. "Aij! aij!" klonk het door de lucht, boven het gedruisch van den regen uit. De wind kon met zijn gegier die zoete klaagtoon vol droefenis niet overstemmen. Er schitterde weer een bliksemstraal van een verblindende helderheid. "Nee, 't is het spook niet!" riep de distinguido.

Bij haar werd droefenis en lijden logen; Mijn mond moet dus bekennen, wat ik meen: ’t Is, dat ik mij, toen me oog en lach bewogen, Als een, die doet, hetgeen hij doen moet, scheen. Zij, in wier harten ’t haten zich verhief, Zij zeggen, dat zij haten .... zoo ze oprecht zijn; Zou ik mijn liefde haar dan niet belijden?

Vroeger was er een, die mij lief had en die gaarne Als jong meisje mij nam In zijn armen en daarna in al zijn gedachten En voor mijn oogen geheel ontvlamde. En de tijd, die licht voorbij vliegt Verkwiste hij geheel met mij te beminnen, En ik, die hoffelijk ben, Maakte hem mijner waardig, Maar nu tot mijn droefenis mis ik hem.

Rouw en droefenis heerschten alom in het land, toen de mare van het naderend einde zich onder het volk verspreidde, maar de vijanden des konings vatten nieuwen moed en zonnen op wraak. Zij sloten een geheim verbond met de heidensche volksstammen buiten de landgrenzen en deden een onverhoedschen inval in het rijk.

Mariëtte wilde subiet wegloopen, verlegen omdat ze midden in al deze droefenis betrapt werd. Ameye vroeg dat ze arets blijven zou en ze groette elkendeen minzaam. Het was eene afleiding en de kamers, waar Wiezeken nu voor altijd uit was, en gaapten zoo akelig niet. Goedele bracht de hoeden en mantels weg en toonde zich uitermate gedienstig.

Ze wilde geerne alles wisschen uit haren geest, maar niets anders wekte hare belangstelling, en ze voedde haar wee. Al wat gebeurde om haar, werd haar onverschillig. Allentwege was 't nietigheid, en de woorden, die gesproken werden, waren ijdel. Ze werd naderhand door opvretende eenzaamheid, streng voor wat buiten het leven stond van hare droefenis. Ze had ruwe woorden met vader.

Zal ik Zondag de sterren weerzien? Voorzeker. Bemin mij, denk aan mij. Ik kus je." "23 April. Steeds treurig, bekommerd om je stilzwijgen, mijn eenig goed. Vele hartstochtelijke liefkoozingen." enz. De uitdrukkingen "ziek, stervend van liefde, neergesmakt van droefenis" zijn er schering en inslag.