Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
Hij vroeg de eene die zich voor koningin uitgaf, hoe zij wist dat het uur was gekomen om op te staan, wanneer de winterdagen kort waren en er geen licht was om het aanbreken van den morgen te melden, en zij antwoordde, dat, daar zij altijd gewoon was melk te drinken eer zij de koeien voerde, zij altijd dorstig wakker werd.
Een goede wagenweg voert van de nederzetting op de kust naar de huizen met tuinen en velden, die zich nabij den top van den centralen berg bevinden. Ter zijden van den weg staan mijlsteenen en vindt men waterputten, waaruit elk dorstig voorbijganger een teug goed water kan drinken.
Belangstellend vroeg hij, hoe zij het maakte en trachtte met haar in gesprek te raken; na eenige moeite gelukte hem dit en wist hij haar zelfs zoover te krijgen, dat zij hem eenige vragen stelde over het leven en de gebruiken in haar nieuwe vaderland. Zoo spraken zij eenigen tijd met elkander, tot Isolde, dorstig geworden door de hitte, hem vroeg, haar een teug wijn te brengen.
Deze gebood Leo, toen hij naar bed ging: "Breng mij wat honigwater in mijn slaapvertrek; ik zal vannacht wel dorstig wezen." Toen Leo aan dat verlangen voldeed, zei de jonge man vroolijk: "Wel, je ziet er uit of je van plan bent, dezen nacht op een van mijn paarden de vlucht te nemen."
Gij zult niet ongedeerd mijn drempel verlaten, als ge niet eerst bewijst, dat ge beter zijt dan ik." Wodan sprak tot hem: "Gangraad ben ik, ik ging verre wegen, dorstig kwam ik hier. Wilt gij, reus, mij vriendelijk ontvangen en den dorstige wat drinken geven?" Stormsterk noodigde den vreemdeling uit in zijn zaal te komen zitten en daar te onderzoeken wie meer wist, de gast of de bewoner.
Gij zijt als brood mijn leven noodig, Wat regens zijn voor 't dorstig land; En, wordt mij alles overbodig, O, nooit de handdruk van úw hand! O! nooit de gloed der stralende oogen, Die in des Levens hooggetij Mij zegge' als woorden 't nooit vermogen: "Hoe onontbeerlijk zijt ge ook mij!"
Sneeuwwitje was zoo hongerig en dorstig; zij at van ieder bordje een beetje brood en moes, en dronk uit ieder bekertje een dropje wijn; want zij wilde niet van één alles wegnemen. Daarna legde zij zich in een bedje omdat zij zoo moè was, maar de bedjes pasten niet. Het eene was te lang, het andere te kort, maar het zevende was juist goed en daarin bleef zij liggen, zeide haar gebedje en sliep in.
"Tom," zeide hij daarop, "die lieden die zulk een hard vonnis krijgen, schijnen juist gedaan te hebben wat ik doe goed en fatsoenlijk op hun gemak geleefd te hebben, zonder zich te kwellen met te vragen: hoevelen van hunne broederen hongerig, of dorstig, ziek of in de gevangenis waren." Tom gaf geen antwoord. St.
Zie, 't spat een dauw van droppels om zich heen Die trillend op geboomte en bloemen blinkt, En heel de lucht een koelheid mededeelt, Die 't dorstig hart met lange teugen drinkt. En dan dit vriendlijk veld! Wij zijn omringd Van bloemen, waar een kleurengloed op speelt, Zoo als ik nooit aanschouwde; en als wij gaan, Buigt zelfs geen grasjen neêr voor onzen voet.
Maar het was dor en bleef dor, en wat nog het bangste is, hoewel geheel verdord, kent ge uw eigen dorheid niet en kunt ge niet zeggen: »Heere! ik dorst!« Dorst hebt ge niet! Maar denk nu aan wat straks van het »dorstig land« gezegd is. Ook het land, hoe dor en verzengd en verschroeid ook, heeft van zijn dorheid geen kennisse.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek