Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Zij had veel gelezen, vooral bekoord door Ouida's weelderige, van kleurengloed en Italiaansch zonlicht flonkerende, fantasmagorie eens geïdealizeerden levens, hel en bont als een schitterende caleidoscoop. Zij las de Tauchnitz-editions, tot de deeltjes, uitgeput door den greep harer vingeren, los uit zichzelve vielen, met krullende bladen, aan een enkelen draad.
En ginds de minderen, die deelden in het wonder, Vazallen, naderend, vermetel, vol van moed, Van wie een ieder fier zijn vaandel wapp'ren doet, Dat 't gansche luchtruim vult met heldren kleurengloed, Terwijl de lucht weerklinkt, als rolde luid de donder. Naar B.H. Chamberlain.
Achter de stad zag men een groote vlakte, die neerdaalde tot de zee, en daaromheen een halven cirkel van bergen, die de vlakte bewaakten. De vlakte glansde gloeiend rood, de zee email blauw en de berghelling goudgeel. Het geheel deed denken aan den kleurengloed en de pracht van het Oosten. Maar men zag nog veel meer dan dit. Oude tempels lagen verstrooid over het dal.
Verwonderlijk is ook de harmonie tusschen de licht-blauwe, donker-groene, bruin-gele en zwarte tinten der teekening en het donker-blauw van den grond, waarvan zij de eentonigheid breken, zonder daardoor schade te doen aan dien eigenaardigen kleurengloed, waaraan de moskee haar naam van de blauwe dankt.
Door mijne schuld hebt ook gij beiden haar verloren... maar de kinderen... Ik liet hen het leven beginnen op een brandpunt van alle mogelijke onrust, en nu zie ik hoe hun eigen gezonde natuur zich tracht los te maken uit dien verblindenden kleurengloed, den bedwelmenden geur, het geestverwarrend gezang en gekweel.
Neen, zij ligt uitsluitend in die wisseling van zuivere, sierlijke, sobere lijnen, in die opeenvolging van verschillend gekleurde en getinte bergen, in dien warmen kleurengloed, in die kristallen klaarheid van den dampkring, in dat wondervol geheel, streng zonder eentonig te zijn, vol grootheid en stijl, in die onbeschrijfelijke harmonie, die haar hoogste uitdrukking vond in den schoonheidszin van dit zoo zeldzaam begunstigde volk.
"O vaderland, u klinkt mijn lied ter eer; De zegen Gods dale op uw vlakten neer, Waar zich de roos in wonderpracht ontplooit, Waar anemoon en tulp de heuvlen tooit, Waar 't groenend veld in eeuwgen feestdos prijkt, De lentelucht voor koû noch hitte wijkt, De nachtegaal in 't loof der wouden zingt, De hinde langs den rug der bergen springt, De lucht steeds klaar is en het leven zoet, Waar alles zwemt in geur en kleurengloed, Waar rozenwater stroomt door beek en vliet, En weelde en wellust in de zielen giet; Daar groeit de bonte tulp in elk seizoen: Daar slingert, tusschen nooit verwelkend groen, De zilvren vloed zich voort; daar is de jacht Nooit vruchteloos en toont de valk zijn kracht.
Neen, zet u liever neder, en aanschouw dit matelooze landschap, waarop nu de vast ter kimmen dalende zon hare laatste stralen schiet, en waarover de avond zijn fantastischen kleurengloed heenwerpt. Aanschouw dit, en prent dit beeld in uw hart.
Zie, 't spat een dauw van droppels om zich heen Die trillend op geboomte en bloemen blinkt, En heel de lucht een koelheid mededeelt, Die 't dorstig hart met lange teugen drinkt. En dan dit vriendlijk veld! Wij zijn omringd Van bloemen, waar een kleurengloed op speelt, Zoo als ik nooit aanschouwde; en als wij gaan, Buigt zelfs geen grasjen neêr voor onzen voet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek