Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Maar daar Dikhorst laat naar bed was gegaan, ging hij nu nog wat slapen, om frisch in Gorkum aan te komen, en Pols vervolgde zijn discours met Dionysius, die nog veel ten nadeele van stoombooten had in te brengen. Terwijl was Torteltak, die eens naar beneden gegaan was, om te kijken, beneden gebleven, en eerst toen men Dordrecht was voorbijgevaren, kwam hij weêr boven, maar niet alleen.
Hij dronk dagelijks een bittertje op de Societeit, wandelde elken middag, na op zijne kamer gegeten te hebben, een Leyderdorperhekje om, en wandelde nog veel meer, maar binnen de stad, doch altijd alleen vergezeld van Caro; zoodat men de gewoonte had, als men hen beiden zag aankomen, te zeggen: "Daar komt de club van Dikhorst aan!"
Voor Dikhorst, vier commis-voyageurs, drie tweede luitenants, twee bejaarde dames en Caro, had men een Rus, een bejaard majoor met zijn vierjarig klein dochtertje, en een koopman, die voor zijn genoegen en geheel zonder wasdoeken pakjes reisde, terug ontvangen.
"Een gulden boeksken! een gulden boeksken!" zei de andere. "Hier, Caro!" Pols vond het ongepast dit discours verder voort te zetten, en door zijn gordijntje open te schuiven, kreeg hij aanleiding tot Dikhorst te zeggen: "Hoe vindt ge het uitzigt hier?" Dikhorst vond het mooi; want door een hoekspiegeltje kon men de geheele Papengracht, van Gravenstein af tot de Breedestraat toe, zien.
Maar nu bedacht Dikhorst zich onder weg, dat hij nog geen een der menigvuldige aangeknoopte en weêr afgebroken discoursen begonnen had, en hij rekende het zich tot pligt, ook iets in het midden te brengen. Nu was deze vraag voor Joachim zeer moeijelijk te beantwoorden; want hoe goed Jurist hij ware, daar hij al de dictaten in het net overschreef, Litterator was hij niet.
Dikhorst vertrok; Pols beloofde hem ook eens op te zoeken, en gedurende de nog overige Akademiejaren, voor den Litterator twee in getal, toen hij privaat promoveerde, en Caro terwijl hij den hondenvriend zond, is Pols nog viermaal bij Dikhorst, en deze nog driemaal bij Pols geweest. Daar zagen zij elkander na vijf jaren afzijns weder. Welk een wederzien!
"Bonjour, Dikhorst!" zeide elk oud en jong student, die hem tegenkwam; maar het viel niemand in, om nader kennis met hem te maken, en Dikhorst zelf scheen daaraan geen behoefte te hebben. Polsbroekerwoud, die ook in Leyden gestudeerd had, Dikhorst gedurig op straat ontmoetende, want ook hij wandelde veel vond zich gedrongen om kennis met hem te maken.
Ik geloof daarom niet, dat er velen waren, die iets tegen den man hadden, maar ik zou ook niemand kunnen opnoemen, die iets bijzonders voor hem gevoelde, behalve misschien zijn oude tante, wier eenige bloedverwant hij was, zijn barbier, wiens hulp hij dagelijks behoefde, en de hondenvriend, die tweemaal 's weeks zijn poedel, Caro geheeten, moest wasschen; want Dikhorst was even zindelijk op zijn hond, als op zichzelven, en dus kon men beiden tweemaal 's weeks gewasschen en helder aanschouwen.
En werktuigelijk stak Pols zijn kleinen arm uit, en bood zijne hand den naderenden Dikhorst aan. Dikhorst nu was een van die menschen, die alleen geschikt zijn om op stoombooten, diligences of publieke plaatsen te ontmoeten.
Dikhorst greep de hand van zijn besten Akademievriend, en schudde die met groote schudding. "Wel Pols, hoe gaat het je?" "Mij stilletjes, man! Ik woon te Rotterdam. Ik ben gepromoveerd, maar ik practiseer niet. Waar hang jij uit?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek