Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


"Welk een verbazenden last van titels geeft men hem te dragen en hoeveel geest moeten de menschen hebben om aldus het graf aan de ijdelheid dienstbaar te maken!" Bij gelegenheid maakte hij van vriendelijke scherts gebruik, die meestal een ernstigen zin bevatte. In de vasten kwam een jonge kapelaan te Digne en predikte in de hoofdkerk. Hij was vrij welsprekend.

"En waar," vervolgde hij, "zal mijnheer de procureur des konings worden gevonnist?" Er had te Digne een treurige gebeurtenis plaats. Een man werd wegens moord ter dood veroordeeld. 't Was een ongelukkige, die wel niet geleerd, maar ook niet geheel onwetend was; hij had op de kermissen als goochelaar en als openbaar schrijver rondgereisd. Het proces wekte veel belangstelling.

Nog denzelfden avond vroeg de Keizer den kardinaal naar den naam van dezen pastoor, en niet lang daarna was Myriel zeer verrast te vernemen, dat hij tot bisschop van Digne benoemd was. En wat was er waar van de verhalen, die er over het eerste gedeelte van Myriels leven in omloop waren? Dit wist niemand. Er waren slechts weinig familiën, die de familie Myriel vóór de omwenteling gekend hadden.

De burgerij der plaats maakte hierover een groote drukte, en bij deze gelegenheid richtte een senator van het Keizerrijk, oud lid van den raad der vijfhonderd, die een begunstiger van den 18en Brumaire was geweest en daarvoor in de nabuurschap van Digne met een heerlijk landgoed beloond was geworden, aan den minister van Eeredienst, Bigot de Préameneu, een kwaadaardig vertrouwelijk schrijven, waaraan wij de volgende authentieke regelen ontleenen.

In het huiselijk leven waren Myriels gevoelens dezelfde als in zijn openbaar leven. De vrijwillige armoede, waarin de bisschop van Digne leefde, zou voor ieder, die hem van nabij had kunnen gadeslaan, een ernstig en bekoorlijk schouwspel zijn geweest. Gelijk alle oude lieden en de meeste denkers, sliep hij weinig. Zijn korte slaap was echter vast.

De "goede vrouw" legde haar hand op den arm van den man en wees hem aan de andere zijde van het plein een laag huis, naast het bisschoppelijk paleis. "Gij zegt, dat ge overal hebt aangeklopt?" "Ja." "Hebt ge dáár aangeklopt?" "Neen." "Klop daar dan aan." Op dien avond was de bisschop van Digne, na zijn gewone wandeling door de stad, tamelijk lang in zijn kamer gebleven.

In 1813 kon het laaghartig verzet van het vroeger zwijgende wetgevend lichaam, door de rampspoeden stoutmoedig gemaakt, niets anders dan verontwaardiging wekken, en men had ongelijk het toe te juichen; in 1814 was het een plicht, het hoofd af te wenden van die verraderlijke maarschalken, van dien senaat, die van den eenen modderpoel in den anderen overging, die hoonde na eerst vergood te hebben; van deze afvallige afgoderij, die den afgod bespuwt; in 1815, terwijl de lucht van groote rampen zwanger was, terwijl Frankrijk rilde bij de heillooze nadering er van, terwijl men bereids Waterloo zich schemerend voor Napoleon kon zien openen, had de treurige sympathie van het leger en het volk voor den door het lot veroordeelde niets belachelijks, en, den despoot er buiten gelaten, had, dunkt ons, een hart als dat van den bisschop van Digne het verhevene en treffende niet moeten miskennen, dat de hartelijke omhelzing van een groote natie, en een groot man aan den rand des afgronds had.

Nabij Digne op het land, woonde iemand in volstrekte eenzaamheid. Deze man, om maar dadelijk het vreeselijke woord te zeggen was een voormalig lid der conventie. Hij heette G. In de kleine wereld van Digne sprak men over het conventielid G. met een soort van afschuw. Een lid der conventie! kan men zich iets schrikkelijkers voorstellen?

In het jaar 1815 was de heer Charles-François-Bienvenu Myriel bisschop van Digne. Hij was een grijsaard van omstreeks vijf en zeventig jaren en bekleedde de waardigheid van bisschop sedert 1806.

Onder zijn zacht en kalm voorkomen, 't welk zich nooit verloochende, verrichtte de bisschop van Digne vaak grootsche, stoute en heerlijke handelingen, zonder dat hij 't zelf scheen te vermoeden. Zij beefden dan, doch lieten hem zijn gang gaan. Soms waagde Magloire vooraf een aanmerking; doch nooit later.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek