United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bijgestaan door de hem trouw geblevenen, die deels zijn verheerlijking gezien, deels zijn wonderkraeht ondervonden hebben, bedwingt hij de oproerige afgoderij en doet nu niet meer dat gezag gelden dat alleen menschen hem toekenden, maar dat hij van God, als van den oorsprong van alle gezag, om hun heil te stichten, ontvangen heeft.

Van deze luisterrijke oude hoofdstad, die door Cortez nagenoeg geheel geslecht werd, voornamelijk omdat zij sedert onheugelijke tijden het tooneel eener afgoderij was geweest die, volgens de getuigenis van Zumarragia, den eersten bisschop van Mexiko, jaarlijks meer dan 20,000 menschenoffers eischte; is niets meer in wezen; hoewel er van tijd tot tijd nog genoeg overblijfselen worden opgegraven, om de nasporingen der geschied- en oudheidkundigen te beloonen.

In het tweede vak vindt men de Gerechtigheid en den Vrede, benevens acht ondeugden, passende onder de genoemde deugden: de Afgoderij, de Hoovaardigheid, de Gierigheid, de Onkuischheid, den Nijd, de Gulzigheid, de Gramschap en de Traagheid. In het midden van dit vak prijkt het beeld van Karel V, waaruit volgt, dat het kunstwerk zich niet meer in zijne oorspronkelijke gedaante voordoet.

Maar zooveel is zeker, de burgt Stavia werd niet weder opgebouwd. Reintja was reeds teruggekomen, en ging nijdig naar Prontlik de Moeder te Texland zich beklagen. Prontlik ging heen en zond allerwege boden, die verkondigden: Askar is overgeven aan afgoderij. Askar deed alsof hij het niet merkte, maar onverwacht kwam er een vloot uit Hals.

In 1813 kon het laaghartig verzet van het vroeger zwijgende wetgevend lichaam, door de rampspoeden stoutmoedig gemaakt, niets anders dan verontwaardiging wekken, en men had ongelijk het toe te juichen; in 1814 was het een plicht, het hoofd af te wenden van die verraderlijke maarschalken, van dien senaat, die van den eenen modderpoel in den anderen overging, die hoonde na eerst vergood te hebben; van deze afvallige afgoderij, die den afgod bespuwt; in 1815, terwijl de lucht van groote rampen zwanger was, terwijl Frankrijk rilde bij de heillooze nadering er van, terwijl men bereids Waterloo zich schemerend voor Napoleon kon zien openen, had de treurige sympathie van het leger en het volk voor den door het lot veroordeelde niets belachelijks, en, den despoot er buiten gelaten, had, dunkt ons, een hart als dat van den bisschop van Digne het verhevene en treffende niet moeten miskennen, dat de hartelijke omhelzing van een groote natie, en een groot man aan den rand des afgronds had.

De "afgoderij van bloed en ras" werd scherp afgewezen: "Voor iedereen die ooit een woord in de bijbel gelezen heeft, is het duidelijk dat God het Joodse volk en het Joodse ras als een zegen in de wereld gewild heeft." De verkoop van deze brochure werd begin september verboden, maar toen waren er al 13.000 van verspreid. Ook dr. Eykman werd als gijzelaar naar Buchenwald gevoerd. e.

Hij zou tevens begrepen hebben, dat de afgoderij met sonnetten en raadselachtige verstandspoëzie evenmin tot het gewenschte doel: verjonging onzer nationale muzen, zou kunnen leiden. Zijn eigen standpunt moge dan voor ouderwetsch doorgaan, hij vertegenwoordigt in elk geval de classieke, smaakvolle denkwijze, door zijn vader David Jacobus zoo welsprekend verdedigd.

Men kan zich eenigszins verbeelden hoe Segol, uit die heilige omgeving op het woelige tooneel der Aarde teruggekeerd, als een Mozes van den Sinaï, geërgerd als deze zou worden door de afgoderij, en tegen haar dien kamp zou aanvangen, waartegen de voorzichtige en op dit punt onverschillige grijsaart Regol hem gewaarschuwd had.

Ondervraagd of hij geloofde dat het verboden was de beelden van de Heilige Maagd en van de Heiligen te aanbidden, antwoordde hij, dat het afgoderij was. Ondervraagd over het stuk of de oorbiecht goed is en heilzaam, antwoordde hij: Christus heeft gezegd: Belijdt uwe zonden aan malkander. Hij was kloekmoedig in zijne antwoorden, hoewel hij in den grond treurig en angstig scheen.

't Is den schepter in naam van den troon, en den mijter in naam van het altaar aanranden; 't is de zaak, die men behandelt, mishandelen; 't is achteruit schoppen in het tuig; 't is den brandstapel om de meer of mindere gaarheid der ketters lastig vallen; 't is den afgod zijn weinige afgoderij verwijten; 't is door te veel eerbied beleedigen; 't is in den paus te weinig pausdom, in den koning te weinig koningschap en in den nacht te veel licht zien; 't is in naam der blankheid ontevreden zijn op het albast, op de sneeuw, op den zwaan en op de lelie; 't is voor sommige zaken zoo vooringenomen zijn, dat men er bijna vijandig tegen wordt; 't is zoozeer "voor iets" zijn, dat men er "tegen" wordt!