United States or Iraq ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het verdrag wordt getroffen, en draagt zijn noodlottige vrucht in het zedelijk bederf, dat het leger van Segol aangrijpt door de verbroedering met de Reuzen en de Hanochieten, en door het voorbeeld van Hanoch, dien zetel en dit brandpunt der afgoderij. Vruchteloos tracht hij den stroom te keeren, waarvoor hij de sluis heeft opengezet.

Paf, daar lag hij, en David ook niet lui, als de blis er op, flink maar, zijn dikken kop afgeslagen: dat was zeker geen sukkelaarswerk, meen ik. Hij was een Groot Generaal; dat klinkt je wat anders voor den snoet. Paulus, van Paulus moet je afblijven. Paulus was de beste, de raisonnabelste man van de wereld; want hij zegt met ronde Zeeuwsche woorden: "gierigheid is afgoderij."

Ze spraken allen gelijk, Mannaeï nog heftiger dan de anderen. Vitellius verzekerde dat de misdadigers zouden gestraft worden. Er ging geschreeuw op bij een poortnis, waar de soldaten hun schilden hadden opgehangen. De hoezen waren losgeraakt, en men zag op de schildknoppen Cesars beeltenis. Voor de Joden was dit afgoderij. Antipas sprak hun toe.

Beleg van Hanoch, eertijds de hoofdzetel der meest beschaafde en verdorven Kaïnieten, thans van het rijk der Reuzen, die met eenige beschaving vooral ook de afgoderij hunner thans met hen samenstemmende verwonnelingen hebben aangenomen. Gruwelen aldaar door hen bedreven, menschenoffers, anthropofagie, enz.

Die openbaarheid hinderde 1680 den Hervormden Kerkeraad van Leeuwarden zoodanig, dat op zijn verzoek, »om de paepsche afgoderij te weeren", de Magistraat al de altaar-sieraden uit het huis van Dr. VAN CAMPEN liet wegnemen en het zilverwerk in de Munt versmelten; terwijl de eigenaar van dat huis eene boete van 300 Gld. opgelegd werd, omdat hij bleef voortgaan met het houden van zamenkomsten.

Men kan zich voorstellen, hoe de Aartsvader, als later met Abraham geschiedde, om niet in de afgoderij zijner stamgenooten te vervallen, verre van hen is afgeroepen, onder een geheel hem vreemde, doch voor hem niet gevaarlijke woestheid: en de dichter heeft aanleiding gevonden tot die voorstelling in het door hem vermelde apocryfe boek aan Henoch toegeschreven, waar God den Aartsengel Uriël tot Noach zendt met den last: "zeg hem in mijnen naam: verberg u zelven: en maak hem het naderend einde bekend, dat geheel de aardbodem vergaan zal."

Inzonderheid was hij een hevig tegenpartijder van ARIUS, en zou NESTORIUS en EUTYCHES eveneens met warmte bestreden hebben, ware hij niet lang gestorven geweest, voor dat deze met hunne gevoelens opkwamen. Geen wonder, dat hij dan ook alle krachten inspande, om in de stad zijner woning en derzelver nabuurschap de afgoderij uit te roeijen en de Heidensche tempels en altaren te verwoesten.

Hij bewees uit een en ander, dat men niet gehouden is aan afgodendienaars de voorwerpen hunner afgoderij terug te geven, ook al had men, volgens burgerlijke wetten, geen recht op het bezit daarvan." "Het verwondert mij," zeide nu de voorste der voetgangers, terwijl hij Reede scherp aanzag, "dat UEd. mijn makker die vraag doet.

Kijk, en zij nam den ring uit haar linkeroor het inschrift is bijna uitgesleten. Hij nam den ring in de hand, bekeek hem, en gaf hem toen lachend terug. Al lag ik op sterven, Tirza, dan zou ik den amulet nog niet willen gebruiken. Zulke dingen zijn afgoderij, en verboden waar voor geloovige Israëlieten. Bewaar hem, maar draag hem niet meer. Verboden! Volstrekt niet.

Zij gaven lucht aan hun afkeer van hetgeen in hun oog doemwaardige afgoderij was, maar zij lieten zich niet door den lagen drijfveer der roofzucht besturen. Ja, indien een hunner het ongeluk had, zich door den aanblik van die gouden en zilveren voorwerpen tot diefstal te laten verleiden, dan oefenden zijne gezellen op staanden voet en zonder genade gericht over hem.