United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen de pest voor goed geweken was, kwamen de vrij geworden Twisklanders naar den Rijn, maar Askar wilde met de vorsten van dat vuile verbasterde volk niet op eene lijn staan. Hij wilde niet dulden dat zij zich Fryas kinderen zouden noemen, gelijk Reintja aangeboden had; maar hij vergat daarbij dat hij zelf zwart haar had.

Bij de Twisklanders zijn vele kwade gewoonten van de Tartaren en Magyaren binnengeslopen, maar er zijn ook vele van onze zeden gebleven. Daardoor hebben zij ook nog Maagden, die de kinderen onderwijzen en de ouden raad geven. In den beginne waren zij Reintja vijandig, maar ten laatste werd zij door haar gevolgd en gediend en allerwege geprezen, waar het nuttig en noodig was.

Hjra nôme was Rêintja ånd thêr gvng en grâte hrop fon hira wishêd ût. Thjus fâm bâd an Askar hjra helpe vnder bithing, that Askar skolde tha burch Stavja wither vpbvwa lête. As-er him thêr to forbonden hêde, gvng Rêintja mith thrim fâmna nêi Hals, nachtis gvng hju rêisa ånd thes dêis kêthe hju vppa alle markum ånd binna alle mêidum.

Maar zooveel is zeker, de burgt Stavia werd niet weder opgebouwd. Reintja was reeds teruggekomen, en ging nijdig naar Prontlik de Moeder te Texland zich beklagen. Prontlik ging heen en zond allerwege boden, die verkondigden: Askar is overgeven aan afgoderij. Askar deed alsof hij het niet merkte, maar onverwacht kwam er een vloot uit Hals.

By tha Twisklandar send fêlo tjoda plêga fon tha Tartarum ånd Mâgjara binna glupt, men âk fül send thêr fon vsa sêdum bilêwen. Thêr thrvch håvath hja jeta fâmna thêr tha bern lêra ånd tha alda rêd jeva. Bit-anfang wêron hja Reintja nydich, men to tha lesta wårth hju thrvch hjam folgath ånd thjanjath ånd allerwêikes bogath, hwêr-et nette ånd nêdlik wêre.

Des nachts werden de Maagden uit de burgt gedreven, en des ochtens konde men van de burgt slechts eene gloeijende puinhoop zien. Prontlik en Reintja kwamen bij mij om eene schuilplaats; toen ik daar later over nadacht, scheen het mij toe dat het kwaad voor mijne staat bedijen konde. Daarom hebben wij te zamen eene list verzonnen, die ons allen moest baten. Zie hier hoe wij te werk gegaan zijn.

Toen Reintja den koning van Hals en alle andere menschen tot eendracht had overgehaald, zond zij boden naar Askar en toog zelve langs de Baltische zee; van daar ging zij bij de Lithauers, alzoo genoemd omdat zij hunne vijanden altijd naar het aangezicht houwen. De Lithauwers zijn voortvluchtigen en verbannenen van ons eigen volk, dat in de Twisklanden zit en omdwaalt.

De volken, die aan hem grensden, noemden zich Thioth-his zonen dat is volkszonen, zij waren vrije menschen gebleven, naardien zij nimmer een koning, noch vorst, noch meester erkennen wilden, als dengene die bij algemeene wil gekozen was op de algemeene vergadering. Askar had reeds van Reintja vernomen, dat de Twisklander vorsten meest altijd met elkander in vijandschap en veete waren.

Toen hij zich hiertoe verbonden had, ging Reintja met drie Maagden naar Hals; 's nachts ging zij reizen, en bij dag sprak zij op alle markten en in alle gezelschappen. Wralda, zeide zij, had haar door donder laten toeroepen, dat al het Fryas volk vrienden moest worden, als zusters en broeders vereenigd; anders zoude Findas volk komen en hen alle van de aarde verdelgen.

Tusschen de bouwvallen van de verwoeste burgt Stavia was nog een schrandere Burgtmaagd met eenige Maagden gevestigd. Haar naam was Reintja en er ging een groote roep van hare wijsheid uit. Deze Maagd bood Askar hare hulp aan, onder beding, dat Askar de burgt Stavia weder zoude laten opbouwen.