Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juni 2025


Als een echt belachelijk dichtertje heeft i daarna nog een paar maal 's middags in 't Museumkwartier gedwaald, waar i zich altijd erg arm voelde en nooit zeker was of z'n das wel goed zat en z'n boordje wel schoon was en of i er heelemaal wel beschaafd genoeg uitzag. Maar hij zag haar natuurlijk niet meer, mogelijk woonde ze heelemaal niet eens in Amsterdam.

Daarna was noch aan de doode, noch aan de levende dingen meer te merken, dat ze weet hadden van wat 't dichtertje beleefd had in z'n dichterhoofd, datti meedroeg op weg naar z'n roemlooze graf. 't Dichtertje kreeg er genoeg van. Hij had nog iets heel moois liggen: "Mijn doode hart is zoo zwaar te dragen". Dat gooideni maar in 't keukenfornuis, de haard brandde niet, want 't was zomer.

Die dame in de tram had een klap op haar gezicht moeten hebben en 't dichtertje ook. Gek, in andere verhalen vindt ze zulke dingen niet zoo erg. 'k Denk dat 't komt doordat ik dit geschreven heb. Ze moet toch den auteur weten te onderscheiden van meneer Nescio, maar dat gaat haar te hoog. De situatie is voor mij pijnlijk, mijn huiselijk geluk is ietwat gestoord, toch ga ik door.

En de peinzende oogen van 't dichtertje zagen toen recht in de peinzende oogen van Clara, de schitterende, die keken alsof ze iets heel bijzonders wisten, wat bedrog is. Even werden de vier peinzende oogen grooter en schitterden, toen dorst 't dichtertje niet meer, want hij was een welopgevoed mannetje, al hatti rare kronkels in z'n eindelooze gedicht en hij keek naar 't bruine laken en 't zwarte bont en naar den vagen vorm van haar beenen in den rok en toen keek hij met geweld naar een onderhuis, waar een melkboer woonde, 't gordijn was neer om den Zondag. Als je wilt kun je door die weerspiegeling heen kijken en de P.

Z'n schoenen hatti losgemaakt en i schopte er één van z'n voeten datti een slag gaf, waar mevrouw beneden van schrikte. Dat was in den zomer en in 't najaar was 't dichtertje zoo ver datti "onmogelijk" van kantoor weg kon. Z'n tante had reden tot tevredenheid. Haar neef "hattet druk". Drie, vier avonden in de week zat i op kantoor.

Zoo reikt een dichtertje uit de rivier zijner dichterlijkheid machtig en onmachtig naar God, die niet te zien komt achter de blauwe lucht. Toen moest 't dichtertje toch weer even lachen om 't wonder dat in zijn oogen was, die daar een monument van heerlijkheid zagen, terwijl er niets was dan veel hokken vol miezerig, nog niet eens Hollandsch, maar Geldersch kleinsteedsch leven.

't Dichtertje liep naar huis en keek in de hoogte naar 't gevleugelde wiel, dat midden op de leuning van de hooge spoorbrug over de westelijke doorvaart op een kleine ijzeren zuil staat en vliegen wil en nooit van z'n plaats komt en gezien wordt uit vertetjes waar 't nooit komt, wel heel van de Torensluis, 't Singel af. De blauwe lucht was er nog zoo hopeloos ver boven.

"Notre Dame aux anges", onschuldig naakte engeltjes en onschuldige, geheel gekleede pensionnaires. De God van Nederland heeft wel gelijk, je weet nooit wat je aan die dichters hebt, zijn ze nou netjes of niet netjes? Toen hervond 't dichtertje ineens de zwakke romantiek in dat heele geval. God bedoelde er heelemaal niets mee.

Een meid is een zuster, niet van u of mij, maar van een letterzetter of een brievenbesteller, die bij u of mij op haar knieën door de kamer kruipt om den grond te vegen en 't vuilnisvat buiten zet en de kopjes breekt. Dora en 't dichtertje dronken dus koffie in Lent, over 't water, in 't gezicht van de stad en de heuvels. 't Was een stille, zonnige herfstmiddag geworden.

En hij, die een gesprek had met z'n schoonvader over lijnolie, pas van de reis terug, wat moet een dichtertje al niet doen, hij zei enkel: "Kind, wat wor je groot, ik hoef je waarachtig niet eens meer op te tillen." En toen hield ze al zooveel van 'm, dat ze niet eens kwaad was omdat ie dat zei. "Haar borsten werden immers al groot, wacht maar."

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek