Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Maar het brak hem geheel en al die zachte moeder te zien, die wegsmolt in zijn verdriet. Hijzelve moest haar troosten. Mama, mama, niet zoo huilen! Zoo vreeselijk is het niet! riep hij uit in vertwijfeling. Frédérique was blijven staan en zij leunde tegen den deurpost der porte-brisée, haar hoofd in haar armen.

Het bovenlijf van een dikken zeegod, met roode bolle wangen en een blauwen baard, hetwelk vroeger den voorsteven van een schip had versierd, en volgens de daaronder geplaatste aanwijzing den God Neptuin verbeeldde, prijkte boven de voordeur, en scheen in zijn voorover gebogen houding de voorbijgangers uit te noodigen om binnen te treden en den brandewijn van vriend Reynszen te proeven, terwijl de woorden goed logies op den deurpost nog verder het bedrijf van dezen nuttigen eilander aankondigden.

Ze wijkt achteruit tot de deur, en hij volgt haar op den voet. "Je hebt me levenslang ongelukkig gemaakt," klaagt zij; "zul je nu ook nog de macht hebben mij dit aan te doen?" "Weg met jou!" Zij leunt tegen den deurpost en bedekt haar gezicht met de gevouwen handen.

De klaaroogde kinderen, die tusschen varkens en honden als tusschen prettige speelkameraden over den grond rolden, kraaiden het uit van pleizier. Een jonge vrouw, aan den arbeid voor den maaltijd van het gezin, zat op den huisdrempel groenten tot moes te wrijven, vlak naast een reusachtig zwijn, dat zijn rug schuurde tegen den deurpost.

Daar stond hij dan nu voor de deur, gereed om te schellen. Met een zucht, die als een zenuwachtige huivering over zijn lippen gleed, zei hij in zichzelf: „Hier moet ’t zijn,” en keek oplettend naar de zwarte letters op ’t porseleinen naambordje aan den deurpost. „W. F. Hostein’t stond er duidelijk, hij was dus terecht.

Er viel niet meer aan te twijfelen. De bovenladder, die aan den deurpost hing, was op hare plaats, maar de benedenladder was tot aan den drempel opgetrokken. Het was maar al te duidelijk dat de indringers zich gevrijwaard hadden tegen elke overrompeling. Om hun soort en hun aantal te ontdekken, was hun vooreerst onmogelijk, daar geen een van hen te zien was.

Al deze kamers hebben witte gepleisterde muren; alleen de schoorsteenen zijn met enkele pleisterornamenten versierd. De zeer lage deuren zijn noch geverfd, noch gepolitoerd; eene ijzeren ketting, boven aan het paneel bevestigd, is aan een zware schroef in den bovensten deurpost vastgemaakt; een spijker of een stuk hout, door de schroef gestoken, dient om de deur te sluiten.

Daar kwamen zij aan, de woest tierende belhamels, vlammend op het leven van den man, die hen zoo lang getergd en onderdrukt had. »Nou is het onze beurt!" schreeuwde de smidsgezel, den grooten spijker als gereedhoudend, om dien in de deurpost te hameren.

Tegen den deurpost staat een parapluie; vrouw Juttner bemerkt haar, en met de woorden: "'k Zal die parapluie maar meenemen, de mijne is weg," neemt zij het regenscherm onder den arm. "Slaap wel, Strijkkie! Droom ereis van me." "Geef m'n parapluie op, gauw!" hij grijpt tevergeefs naar zijn eigendom. "Mis, poes! Zul je om 't broekie denken, ouwe heer!

Ontzet tuimelde de student Anselmus terug, hij wilde de deurpost grijpen, maar zijn hand haakte in het bellekoord en trok er aan, toen luidde het harder en harder in schrille dissonanten en door het gansche leege huis riep en spotte de echo: „Dra je val in ’t kristal.” Een ijzen greep den student aan, dat als krimpende koortskoude door al zijn leden beefde.

Anderen Op Zoek