Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Ze trad haar kamer weer in, en Wouter hoorde haar zeggen: "dat is nou 't jongetje van 't paard, weetje?" Hierop volgde iets als teruggehouden lachen en daarop 'n doodelyke stilte. Wouter wist alweer niet hoe hy 't had. Na eenig wachten waagde hy 't even in de kamer te gluren, waaruit men hem zoo geheimzinnig had toegeroepen. Vrouw Claus, dacht-i, zou nu toch wel met haar toilet gereed zyn.
Ook verveelde hem z'n broer Stoffel, en z'n zusters, en juffrouw Laps, en huisdominee, en alles. En hy begreep niet waarom de heele familie niet naar Italie ging, om daar 'n behoorlyke roovery optezetten. Maar Pennewip hoefde niet mee, dacht-i, en Slachterskeesjen ook niet. 't Zou hem benieuwen wat er gebeuren zou met z'n vers...
Wouter verweet zich dat niemand in gelyke maat als hy, de begaafdheid had zich vasttewarren in 'n net van verdrietelykheden. Gelyk de meeste jongelieden die in nood zitten, dacht-i aan zelfmoord. De lezer herinnert zich dat dit meer geschied was.
Men zou 't Nieuw-Testament niet zoo gauw missen, dacht-i, omdat de Zondag nog vèr was, en in de week zou er niet naar gevraagd worden. Nogeens: 't was geen vingerhoed, geen breipen, geen suikerpot, of zoo-iets van dagelyksch gebruik...
En als vrouw Claus weer naar wurmen vraagt... 't kan me niet schelen: ik wil Femke zien! Hy trad het erf op, en klopte aan. Er werd "binnen" geroepen. Dit was wel 'n beetje wreed, want er hoort heel wat toe, om zoo'n klink optelichten! Maar Wouter dééd het. Misschien dacht-i aan Missolunghi en dien heldhaftigen Lord.
Het schynt zonderling dat hy niet dacht aan de mogelykheid van beredeneerden twyfel. Hy wist toch, dat duizenden en millioenen menschen veel zaken geheel anders beoordeelden dan z'n moeder en Pennewip, en dat dus de mogelykheid zich kon voordoen, jazelfs de noodzakelykheid, dat er soms 'n keuze tusschen meeningen moest gedaan worden. Welnu, hieraan dacht-i niet!
Toch zou ik wel 'ns willen weten, dacht-i, waarom die goeie pastoor zoo doof is aan z'n linkeroor? Hierover peinzende viel-i ten-laatste in slaap. 't Was donderdag geweest en vrydag geworden, en Wouter werd, op 't kantoor komende, verrast met de uitnoodiging om den volgenden dag zich te komen verlustigen op Groenenhuize.
Wel beschouwd, begreep hy dus zeer goed dat zoo'n wywaterbakje niets helpt voor de zaligheid, en dat de lieden die aan zulke prullen gewicht hechten... Maar Femke dan? Was ook zy zoo byzonder afschuwelyk papistisch dom... zy? Wel neen, ze was... Femke! Dit beteekende heel iets anders in Wouters oog. Aan z'n eigen afgodery met háár, dacht-i in 't geheel niet.
Toch bleek zyn wil sterker dan die van de anderen, omdat zy slechts betrekkelyke veiligheid zochten en jenever misschien terwyl hy werd aangespoord door... nu ja, 't nog altyd onbekende tertium. Wouter hoopte hartelyk dat de man slagen mocht. Dan immers, dacht-i, zou Femke niet zoo geheel alleen staan temidden van dien razenden troep. Want... hy, hyzelf, wat kon-i doen?
De arme Wouter watertandde naar zoo'n bonte schets van Grieksche dapperheid. Maar wat baatte dit? Geld om er een te koopen, had-i niet. En bovendien hy was op weg naar "handel" en niet naar heldendaden. Later, later! dacht-i. Thuis-komende werd hy op de gewone wys over een-of-ander berispt. Z'n moeder beweerde dat-i zeker niet fatsoenlyk genoeg den prentenwinkel was binnengetreden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek