Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Het kleine ventje schudde het hoofd, alsof hij Fray Dámaso in 't gelijk stelde of 't niet met hem eens was. De dominikaan vergenoegde zich met iedereen bijna den rug toe te keeren. "Meent u?" kon ten slotte de jongeman heel ernstig vragen, terwijl hij den pater vol nieuwsgierigheid aankeek. "Of ik dat meen? Ik geloof eraan als aan 't Evangelie! De inlander is zoo lui!"
"Poeh!" antwoordde de jonge man, ging zitten en wendde het gelaat minachtend af, "ze hebben ons kletspraatjes verteld: de jonge Ibarra is een verstandig jongmensch. Goed bij de pinken, maar niet kwaad." "Denk je dat?" "Gisterenavond zijn de vijandelijkheden begonnen." "Nu al? En hoe was dat?" Fray Sibyla verhaalde in 't kort wat er tusschen Padre Dámaso en Crisóstomo Ibarra voorgevallen was.
Het voorbeeld is gegeven: dat open en dichtdoen is zeker gehoord, want een tweede venster gaat langzaam open, en er vertoont zich heel voorzichtigjes het hoofd van een oude vrouw, gerimpeld en tandeloos: 't is zuster Poetê in eigen persoon, die zooveel opschudding maakte terwijl padre Dámaso aan 't preeken was.
Deze ontwaakte en vroeg gemelijk: "Is 't al tijd om te huilen?" "Nog niet. Maar je mag niet slapen, nare meid!" Van het tweede deel der preek in 't Tagaalsch bezitten we geen enkele aanteekening. In deze taal improviseerde Padre Dámaso.
"Ga nu op 't oogenblik maar dadelijk!" antwoordde Fray Dámaso sarkastisch, met gebalde vuisten op hem toetredend. "Meent u soms dat ik, omdat ik geestelijke kleeding draag, geen man ben...? Zal ik u soms mijn rijtuig leenen?!" De oneenigheid kreeg een grappige wending, doch gelukkig kwam de dominikaan tusschenbeide.
Plotseling voelt ze dat er twee handen op haar oogen gelegd worden, die haar tegenhouden, en een vroolijke stem, die van padre Dámaso, zegt tot haar: "Wie ben ik? wie ben ik?" Maria Clara springt op van haar stoel, en kijkt hem met ontsteltenis aan. "Dwaze meid, was je bang, zeg? Je hadt me niet verwacht, wel? Nu, ik ben van uit de provincie gekomen, om je bruiloft bij te wonen."
"Ga vóór, Fray Dámaso!" "Aan u, Fray Sibyla!" "U bent een oude vriend van den huize... biechtvader van wijlen mevrouw... leeftijd, waardigheid en zieleherderschap..." "Niet zoo heel oud, hoor! En dan... u bent de pastoor van de wijk hier!" antwoordde Fray Dámaso half vriendelijk en zonder den stoel los te laten.
"Wat ik bedoel?" herhaalde Fray Dámaso, zijn stem nog verheffend en de luitenant recht in de oogen ziende: "Ik bedoel al wat ik wil! Ik, ik wil zeggen, dat wanneer een pastoor het lijk van een ketter uit zijn kerkhof wegdoet niemand, zelfs de koning niet, het recht heeft zich ermee te bemoeien en nog veel minder er straf voor op te leggen. Dus een generaaltje, zoo'n generaaltje van niks..."
"Pater Dámaso zal de bank houden voor een klein partijtje." Ibarra lachte even en antwoordde met een hoofdbeweging, die net zoo goed ja als nee kon beteekenen. "Wie is dat?" vroeg Maria Clara aan Victoria, en wees met een snellen blik naar een jongmensch dat hen volgde. "Die...dat is een neef van me", antwoordde ze eenigzins verlegen. "En die ander?"
Padre Dámaso schreed door de menigte, voorafgegaan door twee kosters en gevolgd door een anderen monnik, die een groot schrijfboek droeg. Hij verdween bij 't opgaan van het wenteltrapje, doch weldra vertoonde zich weder zijn rond hoofd, daarna zijn vette nek, onmiddellijk gevolgd door zijn lichaam. Vastberaden keek hij overal rond, nauw hoorbaar kuchend. Hij zag Ibarra.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek