Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Dan, alsof hij zich daar overheen zette, ging hij voort: "Ik hoef me niet te schamen voor 't verhaal van mijn grieven: iedereen zou in mijn geval net-zoo gehandeld hebben. Zooals ik dan zei, begon het goed. Maar, eenige dagen later liet Pater Dámaso, die toen onze pastoor was, mij door den hoofd-koster bij zich roepen.
Zijne Excellentie bewoog het hoofd met een uitdrukking van voldoening, en, steeds gemeenzamer toon aannemende, ging hij voort: "Wat betreft het ongenoegen dat u met Padre Dámaso gehad heeft, moet u niet vreezen en ook geen wrok koesteren: zoolang ik 't bestuur voer over deze eilanden zal geen haar op uw hoofd gekrenkt worden.
De huisgezinnen, de vrouwen moesten van u wegvluchten, de overheid moest u allen laten ophangen, opdat het zaad van Satanas niet opkome in den tuin des Heeren!... "Zoo gij een slecht lid hebt dat u tot zonde brengt, snijdt het af, werpt het in 't vuur...!" Fray Dámaso was zenuwachtig geworden, hij had zijn heele preek en welsprekendheid vergeten.
"Ik weet 't niet, maar ze zegt dat het beter is dat je haar vergeet, en dan begint ze te schreien. Capitán Tiago wil dat ze trouwt met dien meneer, Padre Dámaso ook, maar zij zegt geen ja en geen nee. Van morgen toen we naar je vroegen en ik zei: Zou hij soms 't hof zijn gaan maken aan 't een of ander meisje?, antwoordde zij me: 'God gave 't! en barstte in schreien uit." Ibarra keek ernstig.
Toen de eerste oogenblikken van hartelijkheid voorbij waren, en hij de noodige vragen gedaan had naar Carlicos en naar Pepa, vroeg Padre Dámaso: "En... komaan! Wat wil Carlicos nu dat ik voor je doen zal?" "Ik geloof dat hij in den brief daar iets van zegt..," stamelde Linares wederom. "In den brief? Zoo? wel, dat 's waar! En hij wil dat ik een baantje en een vrouw voor je zoek! Hm!
"Ik ten minste vond het onplezierig Camiling te verlaten en daar was ik nog maar enkele maanden geweest... maar de superieuren deden het voor 't heil van de gemeente... voor mijn eigen heil." Fray Dámaso scheen dien avond voor de eerste maal zeer afgetrokken.
Toch scheelde 't weinig, of onze correspondent had al wat hij geschreven had weer moeten doorhalen, want Padre Dámaso klaagde over zekere lichte verkoudheid, die hij den vorigen nacht had opgedaan; nadat hij een stuk of wat vroolijke stukjes gezongen had, had hij drie glazen sorbet gebruikt, en was toen een oogenblikje naar de komedie gaan kijken.
En 't gelaat met beide handen bedekkend, liep hij door de menigte heen, hard weg. Spoedig was het gebeurde in 't dorp bekend. In den beginne wilde niemand 't gelooven, doch toen men voor de bewijzen zwichten moest, uitte een ieder luide zijn verbazing. Ieder maakte zijn opmerkingen, al naar den graad van zijn zedelijk peil. "Padre Dámaso is dood!" zeiden er sommigen.
Let maar 's op, daar, hoe dik Padre Dámaso wordt van al zijn standjes geven en ranselen!" Inderdaad, daar kwam Padre Dámaso aanstappen met den waggelgang van een zwaarlijvig mensch, half lachend, maar op zulk een boosaardige wijze, dat Ibarra, toen hij hem zag, den draad van zijn toespraak kwijt raakte.
"Alfonso Linares, het petekind van uw zwager..." stamelde het jongemensch. Padre Dámaso wierp het lichaam naar achteren, sloeg den jongen man nog eens met aandacht gade, en, terwijl zijn gelaat verhelderde, stond hij op. "Dus jij bent het petekind van Carlicos!" riep hij uit, en omhelsde hem. "Kom, laat me je omhelzen... een paar dagen geleden heb ik een brief van hem gehad... dus dat ben jij!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek