Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Maar ik ben er hem erkentelijk voor, omdat hij me die dagen van weleer zoo levendig vóór den geest brengt: toen kwam de weleerwaarde dikwijls bij ons thuis, en at ook aan mijns vaders tafel." De dominikaan keek steelsgewijze naar den Franciskaan; deze zat te beven.
"U zei zoo, eerwaarde heer pater Dámaso," viel plotseling de dominikaan in, "dat u twintig jaren in het dorp San Diego geweest is, en het toen verlaten heeft ... Was u niet ingenomen met de plaats?" Fray Dámaso verloor op deze vraag, die op zoo natuurlijken en bijna onverschilligen toon gedaan was, opeens zijn vroolijkheid en hield op met lachen.
"God geve uwe reverentie weer gezondheid!" was de groet van den jongen dominikaan bij 't binnenkomen. In een groote leuningstoel zag men een ouden geestelijke zitten, geel en uitgemergeld als een heilige van Ribera's penseel. Zijn oogen lagen diep in de kassen, waarboven weelderig borstelende wenkbrauwen, die door hun schier gestadig fronsen de fonkeling van zijn blik verhoogden.
De Franciskaan zag alles, kauwde wat op de "laboe", nam een beetje bouillon, liet toen met gedruisch zijn lepel vallen en schoof daarna woest zijn bord van zich af. De dominikaan was geheel verdiept in een gesprek met den blonden jongeman. "Hoe lang bent u van 't land weg geweest?" vroeg Laruja aan Ibarra. "Bijna zeven jaar." "Wel, wel, dan zult u alles vergeten zijn!" "Integendeel.
"Nee!" gromde hij droogjes en liet zich met geweld tegen den rug van zijn stoel vallen. De dominikaan ging nog onverschilliger voort: "'t Moet droevig wezen een plaatsje te verlaten waar men twintig jaren geweest is en dat men kent als de jas die men aan heeft.
Op eens gaf hij een vuistslag op de leuning van zijn stoel, en zwaar ademend riep hij uit: "Er is godsdienst of die is er niet, dat wil zeggen: òf de pastoors zijn vrij òf ze zijn 't niet! Het land gaat te gronde, 't is naar de maan!" En weer sloeg hij met zijn vuist. De heele zaal wendde zich verrast naar het groepje; de dominikaan hief het hoofd op om onder zijn bril door naar hem te kijken.
"Ik sprak de taal van 't land, mevrouw." "Spreekt u ook Engelsch?" vroeg de dominikaan, die in Hongkong geweest was en het "Pidgin English" goed sprak, die verbastering van Shakespeare's taal door de zonen van 't Hemelsche Rijk. "Ik ben een jaar in Engeland geweest onder menschen die enkel Engelsch spraken". "En welk land bevalt u in Europa het best?" vroeg hem het blonde jongmensch.
Het kleine ventje schudde het hoofd, alsof hij Fray Dámaso in 't gelijk stelde of 't niet met hem eens was. De dominikaan vergenoegde zich met iedereen bijna den rug toe te keeren. "Meent u?" kon ten slotte de jongeman heel ernstig vragen, terwijl hij den pater vol nieuwsgierigheid aankeek. "Of ik dat meen? Ik geloof eraan als aan 't Evangelie! De inlander is zoo lui!"
Wat scheelt u?" vroegen de dominikaan en de luitenant elk op zijn eigen toon. "Daardoor krijgen we al die rampen! Het bestuur steunt de ketters tegen de bedienaren van 't heilige woord!" ging de Franciskaner voort en balde zijn stoere knuisten. "Wat bedoelt u toch?" vroeg de wenkbrauw-fronsende luitenant nogmaals, terwijl hij zich half oprichtte.
Terwijl dit geschiedde, was Fray Sibyla, onze geleerde dominikaan, na de mis gelezen te hebben, naar 't klooster van zijn orde gegaan dat gelegen was aan den ingang van de poort, die beurtelings "de Isabel II" of "de Mojallones" heette, al naar de koninklijke familie die te Madrid zetelde. Hij liep haastig naar boven en klopte aan een deur. "Binnen!" zuchtte een stem.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek